Opmerkelijke datums uit de Geschiedenis van Roermond.

Opgesteld door Charlotte Ruys-Janssen


1500: Karel V te Gent geboren als oudste zoon van Filips de Schone en Johanna van Aragon en Castilie. Een andere Karel is hier (Gelre, waar Roermond als hoofdstad van het Overkwartier onder valt) koning: Karel van Egmond. Hij kwam in 1492 uit Franse gevangenschap naar Gelre en Zutphen en wordt enthousiast als landsheer ingehaald. Vanaf dan wordt hij Karel van Gelre genoemd.

1504: Filips de Schone, door Maximiliaan van Habsburg overgehaald tot een energieke politiek tegen Gelre, verovert landen van Karel van Gelre.

1505: Karel van Gelre onderwerpt zich aan Filips de Schone en belooft met hem mee te gaan naar Spanje, maar Karel vlucht in vermomming terug naar Gelre.

1506: Verdrag tussen Lodewijk XII van Frankrijk en Karel van Gelre. Daarop steunend, begint hij, Karel, de herovering van zijn hertogdom.

1513: Verdrag tussen Karel van Gelre en Margaretha van Savoye, Landvoogdes voor Maximiliaan. Zij erkent hem als Hertog van Gelre en Zutphen.

1517: Het ontstaan van het Protestantisme.(Luther)

1517: Johannes Murmellius, geboren te Roermond in 1480, overleden te Deventer. Jan Murmellius was in heel Europa bekend als Humanist. Hij was een vriend van Erasmus en pedagoog (Leermeester) van Karel V. Hij onderwees de Schone Letteren in Keulen, Munster, Alkmaar en Deventer, waar hij in 1517 overleed. Hij liet tal van werken na (31). Het renaissance-ideaal om "tot de bronnen" te gaan, werd op de Bijbel toegepast. De kritiek van de Humanisten op oude kerkelijke tradities en een grote voorliefde voor het heidendom werkte de reformatie in de hand.

1528: Karel van Gelre erkent Karel V als erfgenaam voor zijn landen.

1530: Karel V door de paus (Clemens VII) tot keizer gekroond.

1531: De zus van Karel V , Maria, weduwe van de koning van Hongarije, wordt landvoogdes (1531-1555) van de Habsburgse Nederlanden

1534: Karel van Gelre biedt Frans I van Frankrijk de opvolging in zijn landen aan.

1538: Karel van Gelre wordt ook door de inwoners van Gelre en Zutphen verlaten en sterft verbitterd. (30-06-1538) Gelre en Zutphen komen nu aan Willem, Hertog van Gulik, Kleef,Berg, Mark en Ravenstein.

1539: Inhuldiging van Willem van Gulik, Kleef etc. te Roermond. Vraag: Wanneer werd Willem van Kleef ingehuldigd te Roermond als opvolger van Karel van Gelre ?
Volgens Prof.Dr.W.Jappe Albertsin "Geschiedenis van de beide Limburgen I op 10 febr. 1538. Op die datum is in de archieven niets over een inhuldiging te Roermond vermeld.
(Res Gestrae I nr.1729: wel dat Willem, zoon van de Hertog van Kleef, Gulik en Berg, dan benoemd wordt als opvolger van Karel van Gelre.) In het Gedenkboek van Roermond 700 jaar, blz.35, wordt 1539 genoemd. In Res Gestrae I nr.1736: Op 2 febr. 1539 inzegening te Venlo. In "Gelre, Bijdragen en Mededelingen VII blz.158 (Res Gestrae I nr 1724) wordt 1 jan. 1539 genoemd.
Dus moeten we er toch vanuit gaan dat 1 jan. 1539 de juiste datum is.

1542: Uit: Heimatkalender Heinsberg 2000 (blz.101) "Auswirkungen des Geldrischen Erbfolgekrieges in Stadt und Amt Geilenkirchen" door: Paul en Sigrid Krückel. 1542: Confrontatie legers van Keizer Karel V en Hertog Wilhelm V van Gulik, Kleve, en Berg.
Het ging om hun beider aanspraken op het bezit van het Hertogdom Geldern. Karel van Egmond (Gelre), kinderloos, gaf Gelre aan Koning Frans I van Frankrijk, omdat hij niet wilde dat het Hertogdom aan de Habsburgse Keizer Karel V viel. Daartegen kwamen de Gelderse Stände, in jan. 1538 in opstand, en verspraken, bij het verdrag van Nijmegen, het Hertogdom aan Hertog Johann van Gulik, Kleve en Berg. Daardoor was de Gulikse dynastie de sterkste politieke macht tussen Rhein en Maas geworden. Karel V zag midden in Europa landen samengroeien, die een direkte bedreiging voor de Habsburgse Nederlanden vormden. Karel V wist dat Hertog Willem van Gulik sympatie voor de reformatie had, waardoor het protestantisme zich zou kunnen uitbreiden van Sachsen tot aan de Zuiderzee. En toen Hertog Willem zich zelfs verloofde met een nichtje van de koning van Frankrijk, waardoor een alliantie met Frankrijk tot stand kwam, was voor Karel V de maat vol ! Een oorlog was onvermijdelijk. Uit voorzorg liet Hertog Willem zijn belangrijkste steden versterken, o.a. Jülich, Heinsberg en Sittard. Maar op 12 oktober viel Jülich en reeds op 16 oktober werd Heinsberg bezet door de legers van Maria van Oostenrijk. En ook een korte tijd Düren. Omdat haar legers getalsmatig niet in staat waren de gewonnen gebieden te behouden bleef het bij brandschatten van de overige steden en dorpen. En natuurlijk de gebruikelijke moord en doodslag. Een grote stroom vluchtelingen kwam op gang. De poging, begin 1543, van de Jülicher troepen, om Heinsberg weer terug te veroveren mislukte. Weer werden dorpen geplundert en huizen en schuren gingen in vlammen op. De kastelen en steden Randerath en Geilenkirchen branden af. Gillrath, Bauchem, Tripsrath, Hünshoven, Teveren en Scherpenseel idem dito. Eind augustus 1543 kon de Keizer met een versterkt leger ingrijpen. 24 augustus viel Düren, en andere steden gaven zich over.
Uit Res Gestae I Regest Sivré 2 sub 13 (GAR):
10 oktober 1542: De Staten van het Kwartier van Roermond schrijven aan de overige drie kwartieren te Nijmegen, dat zij niet op de landdag kunnen komen; dat zo spoedig mogelijk een voldoende aantal ruiters en voetknechten het Overkwartier uit zijn ellende moet komen verlossen; dat de Bourgondiers Düren en Hambach veroverd hebben en Jülich belegeren.
(1542) Voorwaarden van een wapenstilstand tussen Keizer Karel V en Hertog Willem voor twee maanden, waarbij de stad Sittard tot onderpand wordt gesteld.

1543: Uit Res Gestae I Regest Sivré 2 sub 13 (GAR):
10 maart: De stad Roermond schrijft aan de stad Nijmegen, dat het noodzakelijk is nog 1.500 krijgsknechten te werven, waarvan het kwartier Nijmegen 500, Roermond 400, Zutphen 300 en Arnhem 400 betalen zal, aangezien de vijanden waken en niet lang zullen stilliggen.
29 augustus: De magistraat van Roermond schrijft aan die van Arnhem, dat de steden Düren, Jülich, Sittard en Wassenberg, door de vijanden zijn ingenomen en zijn "opten aenstoet geseten is ".

1543: 1 september: Karel V bezoekt Roermond.
Uit Res Gestae III (GAR): Publications VI blz 412:
29 augustus: St.Jan Decollatio.
De stad Roermond geeft zich over aan Keizer Karel V.
Op zaterdag St.Gillesdag (1 september) komt de Keizer te Roermond en bezichtigt de stadsmuren. De stad zweert hem trouw. " Ende is doegdelijk ende vruntelik van hunne gescheiden ". Uit Res Gestae III (GAR): Tractaat Venlo blz.78 noot 90:
31 augustus: Vanuit zijn kamp bij Roermond vraagt Keizer Karel V zijn zuster de landvoogdes Maria van Hongarije voor overleg naar Weert te komen. Aangezien de mogelijkheid bestaat dat Maarten van Rossem, die in Venlo was, de Maas zou oversteken, moet Maria de Keizer mededelen hoeveel manschappen zij nodig dacht te hebben. Maria wilde naar het kamp van de Keizer komen. Karel stond dat niet toe. Op 3 september voerde Karel en Maria overleg in de stad Weert.
Uit Res Gestae III (GAR): Archief Staten Overkwartier nr.501:
24 september: Formulier van de eed, gedaan door Renier van Chalon, Prins van Oranje, als Stadhouder van Karel V. Formulieren van de eeden, gedaan door de Graven van Barlaimont en van van den Bergh.

1543: 7 september: Vrede van Venlo: Einde Gelders-Gulikse oorlog. Hertog Willem van Gulik moest afstand doen van Gelre en Zutphen, en verplichte zich de Katholieke religie te behouden. De Keizer verliet daarop alle steden in het Hertogdom Gulik, behalve Sittard en Heinsberg, die hij voorlopig als pand behield.

1545: Concilie van Trente (Paus Paulus III)
(Waar genealogen heel blij mee zijn, want toen moesten de priesters alle huwelijken en geboortes gaan registreren !)

1549: Maria van Hongarije in Roermond.
Uit: "Gedenkboek 700 jaar Roermond" Blz 38 "Wij herinneren er hier aan, hoe zij (Maria van Hongarije, Landvoogdes, zus van Karel V) in den zomer van 1549 in Roermond met veel staatsie ontvangen werd. Naar "alder gewoente" kreeg zij een "wellekom" van de twaalf groote tinnen kannen vol kostelijke wijn, welke in de wandelingen "De Twaalf Apostelen" genoemd werden. Ook werden er op de markt heel wat teertonnen op staken als vreugdevuur verbrand.
Philips II in Roermond:
Op 21 oktober werd Philips II al tot heerser over het Hertogdom uitgeroepen, te Roermond:
"Op die dag begaf de Vorst zich eerst naar de Grote-Kerk (St.Christoffel) waar hij de Plechtige Mis bijwoonde. Na afloop vertoonde hij zich op de Markt. Daar legde hij de eed af, staande op een met rijk tapijtwerk bekleed podium en ontving de titel: Hertog van Gelre. Vervolgens werden grote hoeveelheden gouden en zilveren munten door de wapenkoningen onder het volk uitgestrooid. De dag werd besloten met vreugdevuren en publieke vermakelijkheden"

1554: 1e grote stadsbrand Roermond:
Uit: De brand te Roermond in Juli 1554.Door J.S.van Veen.
Limburgs Jaarboek X-1.(1904)
"Den 16 juli 1554 ontstond te Roermond een hevige brand die het voornaamste rijkste en beste gedeelte der stad vernielde en den 25 dezer maand werden de muren en schoorstenen, die nog stonden, door een hevige wind omver geworpen, waardoor de stad in grote armoede verviel." (brief van de stad, aan den stadhouder van den 6 augustus 1554) Nijmegen zond 100 Ridderguldens en Gelder 5 wagens met levensmiddelen. Volgens Drs.J.G.C.Venner telde Roermond ongeveer 1300 huizen waarvan er omstreeks 950 afbrandden. Fragment uit een brief van de Magistraat van Roermond aan het Hof. Vrijdag 20 juli 1554. "… hoe grote ellende, jammer, moord en brand verleden Maandag binnen deze arme, vernielde, Zijne Koninklijke Hoogheid, onser allergenadichste heren, stad Ruremunde aangericht is, in twee delen, zoals het hart en belangrijkste der stad, en verder het meerendeel van het goede, welke niet te schatten is, daarin met grauwzaam en heftig vuur zijn omgekomen. Daarentegen ongeveer het derde deel, zijnde het armste, is blijven staan, zoals U.W.E.en L. het meeste van die gebeurtenis u wel bekend zal zijn. Want het belangrijkste van de Neerstraat, de hele Brugstraat met de voorstad over de brug, de stads-toren, alle huizen op de markt, de Moederkerk met de voorstad bij die plek, de hele Swalmerstraat met het Carthuiserklooster tot en met de Muurkenspoort, de hele straat van de voogdij beginnende met Johan van Loms huis, Heilige Geestkerk, Regulierenklooster, de Steenweg, Schoenmakerstraat, en wat daar aan grenst; idem de Visserstoren, Klokkentoren, Goude toren, Werner toren en verder meer anderen, aan die kant gelegen, uitgebrand. En zijn de burger-huizen en kerken allemaal tot op de grond afgebrand en weinig goederen gered kunnen worden, want de brand tijdens de grote droogte en deze sterke wind heeft iedereen zeer snel en onverwacht overvallen ."
Fragment uit Brief van het Hof (Arnhem) aan de regentes:
" Allergenadichste vrouwe, Wij nemen aan, dat Uwe Majesteit wel vernomen zal hebben van de vreselijke brand, die op de 16e dag van Juli laatstleden te Ruremunde heeft plaats gehad, die welke zo groot geweest is, dat drie van de vier delen van de stad met de grote en collegiate kerk en alle kloosters, behalve het Munster en de Cruysbroeders, geheel afgebrand zijn. Welke drie delen de rijksten van de stad waren, terwijl het vierde-deel, dat is blijven staan het armste kwartier is. Daarna zijn door de grote storm op St.Jacobs dag laatstleden, veel gevels en schoorstenen, die waren blijven staan, omgestort en in de kelders gevallen, zodat op die zelfde dag, voor meer dan om 25m gulden schade geleden is. Bovendien heeft men 13 personen op deze, en eerdere dagen dood gevonden." (Enz.) Brief van de drossaert der stadt en land van Heusden, 24 okt.1554:
" Ik Gheryt Spierinck van Well, drossaert van stad en land van Heusden, wil u mededelen, dat ik namens de Roomse Keys.Majesteit, unze allergenadichste heer, hier heb "geapprehendiert" en verhoord genoemde drie delinquenten en "quade doenders", waaronder er een is geweest genaamd Gerit, zoon van Jacob Haekenn, geboren in Gemert, alias Schell van Gemert, die, nadat hij door de scherprechter ondervraagd was, buiten veel en meer andere kwade feiten van moord, moordbranden, straatschenden, kerkberovingen en dergelijke bekend heeft, "ongeheckt, ongebonden ende buyten pyne", dat hij raad en daad gegeven heeft tot moortbranderij van de stad Ruremunde, zoals zal blijken bij het laatste artikel van zijn bekentenis, die welke voornoemde Scheel met zijn eigen hand en naam onderschreven en ondertekend heeft, welk artikel hier onder volgt:
Op de drie en twintigste September vijftienhondert vier en vijftig, heeft Scheell van Gemert, geexamineert en ondervraagd over het moordbranden van de stad Ruremunde, verteld en bekend, dat hij deze zomer, omtrend de oogst, bij Ruremunde geweest is en geadviseerd en geholpen heeft, bij de voornoemde moortbranderij, waarbij ze met zes personen waren, zoals hij, Scheel voornoemd, Jan Rijcks van Oosterwijck, Steffel Quartel, Derick van Schalckwijck, de herder uit Zeelandt, Corthans van den Schluys, en dat zij op drie plaatsen de poppen hebben gelegd: een aan de muur in een hoog huis achter de kerk, de tweede achter ´t monnikkenklooster in een berg, de derde daarnaast in een klein stroo-huisje, en dat alles is gebeurt in de nacht tussen elf en twaalf uur. En dat de brand de volgende dag tegen de avond aangestoken werd; dat Corthans, Derick van Schalckwick en de herder die aanslach gepleegd hebben en dat Corthans het geld toonde, waarvan hij vertelde dat hem dat gegeven was, omdat te doen; en dat hij niet eens in de stad geweest was, maar samen met Rijx en Quartel, hebben ze die nacht het leer bewaard, waarmee de anderen over de muur aan de Maaspoort zijn geklommen.
Ondergetekend aldus: Ik Gerit Jacobssoen beken dat dit zo is gebeurt.
Ter oorkonde heb ik Gherit Spierinck van Well, drossaert voornoemd, mijn zegel hieraan gehangen in het jaar vijftienhondert vier en vijftig op de vier en twintigste dag in October."

1555: Philips II koning.

1558: Karel V sterft in het klooster van San Yuste in Spanje.

1559: Roermond werd aangewezen als zetel van een gelijknamig bisdom, ressorterende onder het aartsbisdom Mechelen. Dat juist Roermond werd uitgekozen zou mede te danken zijn geweest aan het feit dat kort te voren, in 1554, de stad door een brandramp getroffen was. Op deze wijze hoopte men de zo zwaar geteisterde stad weer op de been te helpen.(Paus Paulus IV)

1559 - 1565: Het verzet van de hoge adel. Traditioneel gelden drie leden van de Raad van State als initiatiefnemers tot het verzet tegen de politiek van Filips II. Het zijn: Lamoraal, graaf van Egmond (1522-1568), Filips de Montmorency, graaf van Hoorne (Horn) (1518-1568) en Willem van Nassau, Prins van Oranje (1533-1584)

1565: Afkondiging in de Nederlanden van de besluiten van het Concilie van Trente, zij het met de nodige reserves. Hierdoor kan in de Nederlanden de Katholieke Reformatie (Contrareformatie), zij het aarzelend, op gang komen. Waar deze Katholieke Reformatie heeft kunnen doorwerken, is de bevolking in hoofdzaak Katholiek gebleven.

1566: 10 aug.: Begin van de Beeldenstorm.
De Beeldenstorm in Roermond stelde, in vergelijking met veel andere steden, eigenlijk niet zo veel voor. Behalve op 4 oktober, en dan ook alleen nog maar in de parochiekerk, (de andere kerken bleven gespaard) werden er beelden vernield. Er waren wel "ketters" in de stad, maar dat was meer een protestbeweging tegen de macht van de machistraat en de kerken en kloosters. (Niet zo zeer tegen de kerkelijke leer) Dat protest kwam voornamelijk uit de benedenlaag van de bevolking, ondersteund door enkelen uit de midden-en bovenlaag. Het was meer een sociale dan een kerkelijke opstand. Daarom had Maria van Hongarije ook niet ingegrepen, omdat ze bang was voor een "burgeroorlog". Alva pakte het later met zijn Bloedraad heel anders aan: met alle gevolgen vandien !

Uit:"De Beeldenstorm in Roermond" door J.G.C.Venner
Op vrijdag 4 october werd tijdens of na een begrafenis van een van de Calvinisten, een brief van Hendrik van Brederode, heer van Vianen, en Floris van Palandt, graaf van Culemborg, voorgelezen door Henrick van Wessem, een gegoed wijnhandelaar, die beschreven hoe de houding moest zijn ten aanzien van de nieuwe religie en de ingevoerde predikant. Dat had tot gevolg dat zich na de begrafenis een aantal calvinisten in de parochiekerk liet opsluiten. "Zij haalden alle beelden naar beneden en vernielden het houtwerk; zelfs graven werden opengebroken. Een deel van de ontheiligde beelden werd in de kerk verbrand. De volgende morgen liet Jacob Cratspot de beeldenstormers weer uit de (gesloten) kerk. Peter Tessers schonk hen een ton bier zodat zij weer op kracht konden komen. Henrick van Wessem zorgde voor voedsel en Arnt Martels droeg vlees aan. Voor hun daden werden de beeldenstormers bovendien betaald door Dederick Stelt. Wolter Schrijnemaeker, Godert van Weert, Oth van Tegelen, Peter Layemaecker en Jacob van Anraedt droegen beelden van het Driekoningenaltaar naar de degenkamer, waar ook zij aan de vlammen werden prijsgegeven. De beelden van het Heilige Kruisaltaar werden op bevel van de meesters van het schrijnwerkersgilde meegenomen naar de gaffel, om het zelfde lot te ondergaan." "Terwijl elders de beeldenstorm vaak het begin aanduidde van het actieve verzet tegen de bestaande religieuze en politieke macht, had de kerkschending in Roermond meer het karakter van een afsluiting, een kroon op het werk van verzet tegen de kerk en de magistraat. Tekenend hiervoor is de late datum van de beeldenstorm en het feit dat deze plaatsvond toen de calvinisten in de hoofdstad van het Overkwartier reeds het heft in handen hadden genomen. Mede hierdoor had de beeldenstorm dan ook meer het karakter van een "zuivering" van de kerk ten einde deze helemaal geschikt te maken voor calvinistische diensten." "In de nacht van 1 op 2 juli (1567) preekte Henricus Dibetz in de nabijheid van de stad. Hij had een groot gehoor, waaronder vele Roermondenaren. Toen de schout en burgemeester Gerard Kremer dit vernamen lieten zij de wacht versterken en de poorten sluiten. De van de nachtelijke preek terugkerende Roermondenaren vonden aldus de toegang tot de stad versperd."
"Kroniek der Stad Roermond van 1562-1638" Door Friedrich Nettesheim Blz.79:
"Int beginsel van Junius desselvigen jairs 1567 syn uyt Ruremunde ongeverlich 500 vande ketters, om die prediche te hooren, uytgegaen. De catholicke sloeten die porten toe, sy daer naer wedercomende, verwonderden hun vant sluyten der porten, begeerden die geopent ende hun ingelaten te werden. De catholicken antwoorden, hun voir geene borgers te kennen, sy wederom versochten ingenomen te werden, om by hunne vrouwen ende kynders te moegen comen, maer de catholicken (soemen seyt) hebben hun de vrouwen ende kynders vande muyren affgelaten, sonder hun te hebben willen aennemen." Uit:"De Beeldenstorm in Roermond" door J.G.C.Venner
"Uiteindelijk werden 101 Roermondenaren vanwege calvinistische sympathieen en rebellie verbannen met confiscatie hunner goederen. Waren in 1567 reeds twee beeldenstormers gevlucht, op 17 mei 1569, toen Lindanus zijn eerste synode hield, wisten ook de anderen uit de gevangenis te vluchten. Omdat zodoende alle verdachten buiten de stad een veilig toevluchtsoord hadden gezocht bleef alleen verbanning met confiscatie van de goederen over als gepaste straf."

1567: Weer pest in Roermond.

1567: 1567 22 aug.: Intocht van Don Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva (1507-1582) in Brussel."Die alde Spaenjarts waeren sterck 9000, d´Italiaenen 7000, noch andere natie 1000, lichte perden mitte lanchiers 400". Bloedraad:
September: Instelling van de Raad van Beroerten (onlusten); door het volk Bloedraad genoemd. Met als voorzitter Alva. Ongeveer 1100 doodvonnissen van de Raad zijn voltrokken, ongeveer 9000 personen komen voor op de confiscatielijsten (wegens executie, verbanning of veroordeling bij verstek).

1568: Gewoonlijk geeft men aan Heiligerlee de eer plaats geweest te zijn waar de tachtigjarige oorlog een aanvang nam (in Mei).
In feite echter heeft reeds op 23 april 1568 het eerste treffen in de buurt van Roermond plaats gevonden. Dat was te Dalen (= nu Rhein-Dahlen), thans onmiddellijk over de Duitse grens.
BEGIN 80 JARIGE OORLOG:
Uit:"Kroniek der Stad Roermond van 1562-1638."
Door Friedrich Nettesheim.
(Blz.84:citaat uit een kroniek Weert)
"1568, april 21, swoensdags ende op witte donderdag vergaderde Jan Ressen, eenen kapitein van Weert ende nog eenen kapiteyn van buiten, geuse krijgsknechten te Weert ende voorts in alle steden, waer geusen waren, om den prince van Oranien te dienen tegen den koning. Op goeden vrydag trokken zij uit Weert naar Roermunde ende eischten die stad op. Er was zeer weinig volck in de stadt, want zij waren uitgestorven ende vorts uit gevlucht voer de pest, die daar zeer groot was gewest. Maar nogtans verweerden zich die knechten, welke daar in waren, zoo dapperlijk, dat het wonder was om zeggen. De geestelijckheid ging mit op de muren ende verweerde sich oock zeer dapperlijck; der vrouwen klosterzusters, die uit mogten gaan, brachten aarde ende steenen bij, ende men schoot zoo vreeslijk uit de stad, dat er buiten veele geusen bleven, doch van binnen bleef er slechts een man. De geusen weken dus van de stad ende trokken naar Dalen. Ondertusschen kwam eene groote menigte Spanjarden de stad te hulp; sij trokken terstond na ende omringelten de geusen bij Dalen in het veld ende sloegen bijna allen dood, zoo dat er weinige ontkwamen. De kapiteyn Jan Ressen was in Dalen gevlugt, maar hij werd gevonden ende met drie lancien deerlijk doerstoken. Oock sommige van Weert zijn wonderlijck ontkomen; zij kwamen te Weert, maar moesten de stad ten euwigen dage vluchten, om dat zij tegen den Koning gedient hadden. Naar Roermonde trekkende hadden de geusen stricken mede genomen, waar zij alle geestelijken mede wilden wurgen, als ook een ton vol scapulieren, om diegenen, welke zij niet wurgden, te bespotten. Dese stricken ende scapulieren werden gesonden aan Alba, welke zij sond verders aan koning Philipp". De aanslag op Roermond, die op den 23sten April, tegen den raad van den prins van Oranje, plaats had, werd hoofdzakelijk ondernomen door slecht gewapende en niet georganiseerde troepen, waaronder vele vlugtelingen, die de graaf van Hoogstraten in het Gulikerland verzameld had. De Spanjaarden onder don Sanchez d´Avila en den graaf van Ladron verdreven den vijand van Roermond en bragten hem op 25 april bij Dalen in het Gulikerland eene volkomen nederlaag toe.
(Van Meteren III boek bladz.42. Bor IV boek bladz.234. Groen van Prinsterer III bladz. 341.)"
Blz 84: Kroniek Roermond.
" Op st.Georgijdach nae paesschen hebben die geusen sich ontrent Steyn opder Maesen vergadert, die stadt Ruremunde onversiens berant, in meyninge die selve aff te loopen ende te eroveren, etliche der stadt poorten affgebrandt, de welcke ein eers. Magistraet inder ylen mit groote costen heeft op maecken laeten. Edoch die burgeren mit den chryschluyden de geusen gekeert ende gedwongen die vlucht te moeten nemen. Des anderen daechs nae Georgij syn etliche benden lichte peerden mit vyff vendelen Spanjarts ende twee vendelen Hoichduytschen den voirscr. Vluchtigen geusen bis totte stadt Ruremunde gevolcht, alwaer sy des nachts verbleven, den welcken die burger alle hunne costen, soe wel voirden peerden als den minschen, mit overvloedicheit van wyn verschaffen moeten, dyen dach ende nacht aen oncosten gehadt meer dan 4500 gulden brab. Den selvigen criechsluyden (soe vermeint waeren, stracx doir de stadt te trecken, om den vyandt te vervolghen) een groote quantiteit van wit-ende bruynbroot mit wyn ende byer opden merckt moeten brenghen, om t´doirtreckende volck damit te spysen ende voirts op kharren ende wagens mit genomen ende daer aen oncosten gehadt over de 300 gulden brab. Ende naer dat den vyandt voir Daelen geslaegen was, syn den 26 des maendts Aprilis die vyff vendelen Spaenjaerts (daer van don Sansio Londoni coronnel ende Francisco Valdez synen lieu-tenant was) mit veel gevangens weder op Ruremunde gecomen, den welcken gevangens ein eers. Magistraet, soe langh sye inde stadt geweest, mit den gemeynen criechsluyden (die burger ierstlich seven daegen lanck) allen notturft van cost ende dranck ende overvloedelich mit wyn hebben moeten versorgen ende daer naer noch ongeverlich eene maendt den Spanjarden gelogeert ende mit swaerlichen servis accommo-deert, biss dat ten lesten twee vendelen opden Graeve ende daer naer noch drye vendelen naer Venloe vertoegen syn, die de stadt op irhe costen daer heeft moeten doen bringen ende is sekerlyck, dat die stadt ende burgeren aende voirscr. Vyff vendelen (de vracht inbegrepen) over de 3526 gulden brab. Costen gehadt hebben. Ende alsoe den printz van Oragnien van over den Rhyn was comen ende sich gesterckt, om over de Maese in Brabant in te vallen, is de coronnel Billy int leste van Augusto myt vyff vendelen Welsche n bynnen Ruremunde gecomen ende den hopman Broickhuysen doen vertrecken. Ende dweil die knechten geen gelt en hadden, hebben die burgers hun ierst acht daegen lanck sonder ordonnantie allen notturft ver-schafft ende daer nae mit ordonnantie den cost oft drye st. sdaegs verstreckt. Ende soe tselve den burgeren te swaer viel, heeft ein eers. Magistraet den selven knechten commissie van broot, boter, keess ende byer uytgedeilt, welches der stadt gecost (boven dat de borgeren versorcht hadden) meer dan 1322 gulden brab. Ten selvige maele heeft den hertoch van Alva op Ruremunde gesandt etliche veel vendelen pionniers, die den burgeren ende den voirsteden grooten hoemoet (= aldadigheid,moedwil,petulantia) aengedaen ende in schade gebrocht mit moetwillich breken ende vernielen over de 3567 gulden brab. Boven desen soldaeten ende pionniers is noch bynnen Ruremunde gelacht een bende italiaensche ruyters, daer van Nicolas Basta capitein was, dennen die borgers oick de costen, soe wel voorde peerden, als die ruyters hebben moeten versorgen ter sommen wel van 1800 gulden brab. Mit desen chriechsvolck ende pionniers heeft den coronnel Billy etliche der stadt porten onderstaen toe te bollewercken ende die vorsteden mit einer schantzen omringelt, damit dat die burgerie ende negst gesetene onder-daenen deses Overquartiers seer gemolesteert syn geweest. Heeft insgelicx der stadt thoerens gemeinlich al dackloos gemaeckt ende twee aensienliche hooge thoerens (daer van men groote werhe solde hebben konnen doen) totte leeghde vande stadt muyren affgebroecken, daer mit de stadt seer geschendt ende veroneert ende in schaeden over de 6600 gulden brab. gebracht. Item als den printz van Oragnien a° 1568 in den herffst duer der Maesen getogen, syn ierstlich die Ita-liaensche ruyters ende daer naer den coronnel Billy van Ruremunde naer tleger voir Maestricht getogen, synde die pionniers voir gegaen. Ende as den hopman Ruyr doir ordre vanden grave van Meghen mit syn vendel weder bynnen Ruremunde in besattunge gestelt, soe langh aldaer gelegen biss sy affgedanckt worden. Die stadt ihm by gebreke van leeninghe voirgestreckt 150 gulden, die den soldaeten voir den Grave affgetogen, doch de stadt nyet becomen. Daer beneffens inde chrisdagen is der ritmeester Brempt mit syne compagnie ruyters bynnen Ruremunde gecomen, daer gelegen biss naer lichtmisse, dat sy naer Vrancryck getogen. Van fouragie nyemanden iet gegeven, soo dat de stadt ende burger daer aen schaede gehadt over 600 gulden. Ende is daer nae de stadt Ruremunde sonder garnisoen geweest ende gebleven biss anno 1572, alswanneer die rebellen mit heimliche aenslegen etliche steden in verscheydene provincien erovert, ende om sulcx voir te bouwen, heeft een ers. Raedt der stadt Ruremunde op ihre costen ierstlich hondert soldaeten aengenomen ende einen maendt onderhalden. Dweil sy dan te continueren desses nyet machtich, hebben die selve oerers dienst ontslagen ende aen Co.Mats. hopluyden geschickt, dese hebben der stadt gecost 676 gulden."
Blz.91:
"Den 4 Juni daer naer ontrent den avondt syn die graeven van Egmondt ende Horn, naer dat sy negen maenden tot Gendt verwaert waeren geweest, weder tot Bruessel gebracht ende aldaer int broothuis opden merckt tegens over het raedthuis gestelt, syn by sententie ter doot verwesen worden ende syn volgents mitten sweerde executeert geweest." " Ende op pinxteren avondt ontrent den middach tot Bruessel opden merckt, alwaer die stellagie daer toe geprepareert mit swart laecken bespreyt, in ombstandt van 22 vendelen Spanjarts, syn beyde die heeren onthalst worden ende hunnen hooffden etliche urhen up staecken gestelt tot exemple van eenen jederen."
Blz.92:
" Inde selve maendt July was eenen grooten hoop volcx onder den heer Villers byden anderen gecomen ontrent Daelen in Gulicker landt, de welcke eer sy sich in ordre hadden gestelt, vande Spanjaerts worden overvallen, derlich verstroeyt ende verslaegen."

1568: De Pest in Roermond.

1569: Uit:"De Beeldenstorm in Roermond" door J.G.C.Venner
"De doopsgezinden hadden zich in 1566-1567 geheel afzijdig gehouden van de beeldenstorm en ander geweld". Toch liep het met hen slechter af. Bijv.: Op 3 oktober 1569 werd Jurgen Veltport gevangen genomen,gemarteld (op bevel van Alva)en kwam tot "bekering". Op de rekbank zwoer Jurgien zijn geloof af en beloofde hij het katholieke geloof weer aan te nemen. Ook zou hij zijn nog ongedoopte kinderen volgens de katholieke ritus laten dopen. De Roermondse magistraat was blij met deze bekering van de doopsgezinde en verzocht Alva voor het teruggekeerde schaap om genade.Alva was tevreden met het strenge verhoor, maar tevens verbaasd dat de stadsoverheid Veltport niet had laten executeren, nu hij toch duidelijk schuld had bekend: onmiddellijk zou Jurgien door de scherprechter onthoofd moeten worden. Op 31 december 1569 werd Jurgien onthoofd en vervolgens als goed katholiek op het kerkhof begraven."

1572: 23 juli: Bloedbad Karthuizerklooster.
(de Martelaren van Roermond) Onder Willem de Zwijger.
6 Oktober 1572 Roermond weer Spaans.
ROERMOND BEZET DOOR DE STAATSEN:
Uit: "De Martelaren van Roermond."
Door Fr.Gijsbertus Hesse O.F.M.
23 Juli 1572:
" Prins Willem van Oranje had op Duitschen bodem een leger aangeworven, bestaande uit 17000 ruiters en 7000 voetknechten. Met deze geweldige krijgsmacht trok hij den 8 Juli 1572 bij Duisburg over de Rijn, om Gelderland en verder Brabant en Vlaanderen aan Spanje´s oppergezag te ontweldigen. Den 17 Juli verscheen een trompetter voor de poorten van Roermond, om in ´s Prinsen naam de stad op te eischen. Verscheidene welgestelde burgers waren reeds met have en goed naar Wassenberg en Heinsberg gevlucht. Daarenboven bevonden zich in de stad vele geuzen. De burgerij weigerde echter zich over te geven. Toch was zij niet zonder vrees en vroeg dus aan Montesdoca, gouverneur van Maastricht, om hulp, welke zij eerst geweigerd had te aanvaarden. Weldra kwamen er 140 manschappen ter verdediging aan. Oranje, die zich inmiddels den 21 Juli op het kasteel Hellenrade, slechts drie kwartier verwijderd van Roermond, gelegerd had, zond daags daarna nogmaals een trompetter met de vraag, of de stad zich alsnog wilde onderwerpen. Vergeefs ! De kleine bezetting, onder het bevel van den jeudigen Jan van Barlaymont, Heer van Floyon, en het meerendeel der burgers wilden liever den strijd aanbinden. Tegen middernacht begon de belegering. Vijf bloedige bestormingen volgden elkaar op. Het garnizoen bood dapper tegenstand. Tegen den morgen echter werd er verraad gepleegd. Terwijl de stad aan de eene zijde aangevallen en verdedigd werd, openden eenige "deugnieten" - zoals Alva den 28 Juli aan den koning van Spanje schreef - aan de andere zijde de poorten voor den vijand, met wien zij heulden. Het kleine garnizoen, nu ook in den rug aangevallen, moest zwichten voor de overmacht.
(Professor Blok:"… de verovering tot ´s Prinsen bekommering, weder niet zonder moord en plundering, vooral van priesters en monniken, kerken en kloosters, kon geschieden en zoo weder, evenals dit in 1568 het geval was, een bedenkelijk gemis aan krijgstucht bij ´s Prinsen benden deed kennen.") Een schrikkelijk bloedbad werd aangericht. Goud-en bloeddorst en kwalijk verborgen godsdiensthaat gingen broederlijk hand in hand. De soldaten schenen geen menschen meer te zijn, maar duivels in menschengedaante of wilde dieren. Eerst stormden zij naar de woning van Bisschop Lindanus. Deze had nog geen eigen paleis, maar was voorloopig gehuisvest in het klooster der Reguliere Kanunniken. Ware de Kerkvoogd niet gevlucht, hij zou zeker als eerste slachtoffer gevallen zijn. Juist in dit vooruitzicht had de Herder zoo gaarne bij zijn kudde willen blijven, maar hij was bezweken voor het onweerstaanbaar en gebiedend aandringen der stadsregering. Nu koelde zich de woede aan zijn rijke bibliotheek, welke totaal vernield werd en aan zijne huisgenooten, van wie er drie - namelijk de Paters Arnoldus van Zomeren en Joannes van Gangelt en de leekebroeder Leonardus Leetgens van Swalmen - gedood werden. In het klooster der Karthuizers - op de Swalmerstraat gelegen en thans groot seminarie - werden negen Priesters en Diakens en drie leekebroeders op vreeselijke wijze omgebracht, terwijl de overigen zich slechts met moeite konden vrijkoopen of redden door de vlucht. Ook Paulus van Waelwijck, de secretaris van Bisschop Lindanus, vond er de gezochte martelkroon. Het Minderbroedersklooster in de Neerstraat had na het bezoek der beulen minstens één eerbiedwaardigen doode te betreuren. De Prior der Kruisheeren, Christophorus van Beesel, werd als een hond onder een kar vastgebonden. Overgeleverd zijn ons ook de martelingen, door den Deken der domkerk Theodorus Haen, door de beide kapelaans Bartholomaeus van Venraai en Godefridus van Stralen, door den Rector van Mariagaarde Joannes van Halen, door andere geestelijken en zelfs door godgewijde maagden onderstaan. "
Uit:"Kroniek der Stad Roermond van 1562-1638."
Door Friedrich Nettesheim.
"…..Derwegen dat ein eers.magistraet der stadt Ruermunde den heer gouverneur van Maastricht om bystandt ende secours aengesonnen, der ihnnen drye vendelen toegesaght, dan allein ein van 140 soldaten toegeschikt, d´weil hy dandere wegen die monsteringe nyet soe ilents en konde affvherdigen. Soe baldt dattet voirscr.een vendele was incomen, is der printz van Oragnien aende Aldekerk opgebroecken, om Ruremunde sich gelegert, des nachts etlicke porten affgebrandt, die soldaeten ende burger in stediger wachte gehalden ende alsoe opden derden dach des nachts ierstlich dryemael naerden anderen mit gewalt aengevallen ende besturmt ende daer naer noch inden morgenstondt op nieuws mit allen synen gewalt die stadt befallen ende soe eroevert, der burgeren, geistelicke ende weltlicke, veel erbarmlich ende insonders den Carthuser heren, doot geslaegen ende ombracht, die stadt gespolieert, veel gevangen ende geransonneert worden, oik eene nieuwe weth ende raedt aengestelt. Ende is de stadt in des princen gewalt gebleven biss totten 6 Octobris 1572, doen de prince selver daer uyt die vluchte weder genomen."

1574: De Pest in Roermond.

1575: 19 juli: Gilles van Berlaymont, stadhouder van Gelre en Zutphen te Arnhem zendt een plakkaat houdende bevel voortaan door het gehele land het jaar met 1 januari te doen aanvangen, met ingang van 1januari 1576. (Tot dan toe begon in Roermond het nieuwe jaar met Kerstmis.)
(uit:Regesten en Brieven 1574-1647 126-A-4 GAR)

1576: nov.: Don Juan van Oostenrijk, een bastaard van Karel V wordt de nieuwe landvoogd.

1577: Komeet: (Kroniek Roermond)
" In desen verleden leste daegen heeft sich des avondts weijnig een uhr nae den sonnen onderganck laeten sien eene starre aen den hemel ende scheen langer dan 4 uhren haeren loop nemende naeden westen mit einen schroomelicken langen stert van vuijrige straelen mit bloedvervigen damp vermingelt. De stert strekte sich naeden oesten, weijnigh hooger nemptlich oest suijdt oest ende nae gemeijnen oogenschijn was langer dan drije roeden, ende neichde sich villicht om seiner swaerte etwess nae dat ertrijck boochser wijse ende gaff sich uijttereen mit sijne straelen ende verschricklichen bloetvervigen damp, wie eijn geissel ofte roije: wat eijgentlich dese verschrickelijke starre bedeuden ende uijtbracht heeft, heeft der tijd genoeg geleert."

1577: Weer Pest in Roermond.

1577: September: Don Juan afgezet verklaard. Aartshertog Mathias, broer van de Duitse keizer Rudolf II, landvoogd.

1577: 8 okt - 4 jan 1578 : Beleg van Roermond door Oranje.
(Mislukt, ze kwamen er niet in !)
"Kroniek der Stad Roermond van 1562-1638" Door Fr.Nettesheim
Op 21 juli kwamen 5 vendels Hoichduytschen van het regiment Pollwyler in garnizoen in Roermond. (Het Hoichduytsche regiment was een regiment dat voor de Spanjaarden vocht, en het Gelrische was Staats.ChR) Drie vendels werden in de stad bij de burgers ondergebracht, en twee vendels in de voorsteden. De burgers werd opgedragen voorraden voor een maand aan te leggen i.v.m.de te verwachte belegering. Veel burgers waren aan de pest overleden of de stad uitgevlucht.Het vendel van hopman Caterbach lag op het Buitenop.
4 Oktober: In de weert geplundert Jan Thielen op Homberg woonachtig ¾ schaap, 2 verckens en een ryndt.
5 Oktober kwam bericht dat de Spanjaarden in Luxemburg te voet en te paard onderweg waren met veel geld voor Pollwylers troepen in Roermond, om de Nederlanden te bevechten.
Op 7 en 8 oktober hadden de troepen van Pollwyler zich verzameld op de markt, maar hij wist ze weer te kalmeren. Ze besloten toen de stad te houden. Op 9 oktober kwam een trompetter in de stad: Of ze zich maar over wilden geven ?
Pollwylers antwoord: Hij zal de stad alleen overgeven op bevel van Don Juan. Als ze (de Staatsen) zin in oorlog hebben, kunnen ze die krijgen: van Spanjaarden, Italianen, Bourgoignons en Teutschen ´s Avonds hebben 9 vendels van de Gelrischen zich te Swaemen ende Hyllenraedt gelegerd. Die zelfde nacht Pollwyler met enkele schutters het Gelrische leger in Swalmen aangevallen. Niet veel uitgericht, enkele goede soldaten gesneuveld. En "der vrouwe van Hillenrae hoff byden huyse gelegen, aengesteken ende verbrandt worden". In die zelfde nacht, toen de schutten om Asenray naar Hillenraedt trokken, hebben de Gelrischen van Swalmen de windmolen van de Voogd voor de Muerkenspoort (Venlosepoort) onklaar gemaakt. Tegelijkertijd hadden die Hoogduitsen veel hoornvee en over de 300 schapen van Herkenbosch en Melick binnen Roermond gebracht. De volgende dag ook nog alle vee van Merum, Herten en Ool en van Roer. Alle vee werd in Het Munster gezet. De dag daarna ook nog Horn en in het Ambt Montfort. Die zelfde dag weer een brief van Don Juan aan Pollwyler:"Ontzet binnen 3 weken."
12 Oktober: In de namiddag zijn de Gelrische, waarvan men dacht dat ze vertrokken waren, vanuit Maasniel weer naar de windmolen van de Voogd getogen en hebben die toen in brand gestoken, en toen de Gelrischen weer in hun legerplaats waren, zijn de Hoogduitsen uitgevallen en hebben, als wraak over het in brand steken van de molen, diversen hoeven en gehuchten te Maasniel aangestoken. o.a. de Broekhin en de Hoff op de Wyher,(die vanaf die tijd dan ook de Brandeweyer heet)en alles wat tot proviant voor de Staatsen kon dienen vernietigd. De volgende dag heeft overste Pollwyler de Carthuyser-windmolen aan de Nieler-poort,(waar nu het station is) en de Abdissen-watermolen aan de Roer versterkt. En zo ging dat, dag in dag uit ! Ook de strooptochten (ter proviandering) gingen, schijnbaar ongehinderd door de Staatsen, dagelijks door Al die proviant was voor de soldaten, die hadden weldra meer en beter te eten dan de burgers, die dan ook weer eens in opstand kwamen. De huizen in de stad werden van loden dakgoten beroofd: om kogels van te maken ! o.a. Het wachthuis op de markt, de Minderbroeders-kerktoren en burgerhuizen.
Tussen 19 en 24 oktober was alles rustig bij de Staatsen. De Hoichduytschen hadden alle gelegenheid te provianderen: eerst Bracht, toen Vlodrop en Posterholt. Intussen de Abdissen-steyl versterkt i.v.m. de watermolens. Idem het vendel op Buitenop: een schants onder ´t grote bolwerk voor de St.Janspoort tot aan de Cattenthoren. 20 oktober: Pollwyler versiert "6000 ende etlicke hondert hollandsche keesen, uyt bringende viel duizent ponden, 56 tonnen herincx, 36 tonnen tarre, 7 tonnen boters, neffens etliche tonnen traens ende 7 kib stockviss," opgeslagen in het Karthuiserklooster.
Om te stoken waren er geen kolen meer, dus sloopten de Hoichduitsen maar de huizen van de burgers om te stoken !
Op 27 oktober heeft Pollwyler de Muerkenspoort toegebol-lewerckt, en de volgende dag de Ezelspoort (Molenstraat) weer geopend i.v.m. de toegang tot de watermolens. De Nyeler-poort ook toegebollewerkt. De volgende dag kwam er bericht dat de graeff van Hollach (= graaf van Hohenlohe) van onder Venlo zou komen om Roermond te belegeren. Dus werd er weer eens flink geproviandeerd, "tot veeler burger groote schaede sich gestalt." Die zelfde avond, na het sluiten van de poort, stuurden de Gelrischen een geblindeerde tromslager de stad in met het aanbod dat alle drie vendels Hoich-duytschen een solt van 6 maanden zouden krijgen als ze zich overgaven.
Dat werd afgeslagen. Die zelfde nacht staken de Gelrischen de Carthuseren-molen voor de Nyeler-porten gelegen in brand. Op 29 oktober kwam weer een brief van Don Juan dat ze binnen 14 dagen ontzet zouden worden "mit versekeringe daerop vastelijck te vertrouwen." In die tijd hadden vier vendelen "knechten met seeckere ruyterie vanden vyandt" zich gelegerd in Ool, Merum, Herten en Linne en aan de Boonenberch "een starcke wacht gehalden." Roermond werd dus van twee kanten belegerd ! Om zich nog meer te versterken werd er weer lood van de daken gesloopt, en een grote verzameling "polver, salpeter, swavel" en andere artillerie-benodigdheden aangelegd. Op Allerheiligen kwamen nóg eens vijf vendelen bij die van Herten en Ool, en mocht er niemand meer de stad in of uit. Op 2 november werd er uit de voorraad in het Carthuyser klooster kaas en haring uitgedeeld aan de soldaten. (Dat gebeurde regelmatig, als de soldaten weer eens begonnen te protesteren of ongeduldig werden van het lange wachten op Don Juan.) Vanaf 3 november lagen de Gelrischen ook bij de Kapel in het Zand, waar ze een brug over de Roer hadden gelegd. Ze hadden de stad compleet omsingeld, en de Hoichduyschen in de stad verwachtten dus ieder moment de grote aanval, maar die kwam niet. Pollwyler liet toen de beide voorsteden versterken en beval de bewoners met have en goed binnen de stadsmuren te gaan.
9 November: In de namiddag kwam er weer een geblindeerde trompetter van de Gelrischen de stad in. Ditmaal met een aanbod van 8 maanden soldts ! Weer gaf Pollwyler zich niet over. En hij wist zijn soldaten andermaal over te halen toch nog 14 dagen de stad voor Don Juan te houden. Ondertussen waren de Gelrischen uit Swalmen opgebroken en hadden zich te Maasniel en Leeuwen, dichter om de stad, gelegerd. Dagelijks werd er wel over en weer ge-schoten, en gescholden. De Staatsen scholden de Hoogduitsen uit voor :" Moffmaffen, moesbuyck, khoedieff, bourenver-derver" etc. (Toen al scholden de Hollanders de Duitsers uit voor "Mof" ! Dat gebeurde in die tijd ook in Kampen ) Don Juan werd Dol Jenniske genoemd. De Hoichduyschen scholden de Staatsen uit voor "Conincx verraeders". Ondertussen werd alle ijzerwerk, loden goten en allerlei hout van de huizen in de stad geroofd, vooral van de verlaten huizen. In november verschillende keren weer eens haring uitgedeeld. Pollwyler moest diverse malen met allerlei smoesjes de soldaten, die ongeduldig geworden waren over het uitblijven van Don Juan, kalmeren. De troepen besloten de stad nog tot St.Nicolaas te houden. Het geplunder en gesloop van de huizen van de burgers nam met de dag toe. Op 7 december verkondigde Pollwyler aan de burgers dat iedereen die niet genoeg eten meer had om de belegering, die nog lang kon duren, door te komen, de volgende morgen om 10 uur bij de Swartbroeck-poort moest komen om gezamenlijk de stad te verlaten. Ongeveer 50 jongens, meisjes, kinderen en enkele vrouwen verlieten de stad. Maar toen zij bij het Staatse leger kwamen werden ze weer terug gestuurd, want er bleek een vrouw bij te zijn die een brief voor Luxemburg bij zich had. Daarvoor had zij 12 rycksdalers gekregen van Pollwyler. Dat truucje was dus mislukt. Met een aanval van het Welschen leger op de Bonenberg als afleidings-manouvre, lukte het twee soldaten, met postduiven, door de linies te krijgen met een bericht voor Don Juan. Deze liet Pollwyler op de 12e december mondeling het bericht overbrengen dat hij binnen 10 dagen in Roermond aan zou komen. Met aan Spanjaarden, Italianen, Bourgoignons en Teutschen 3000 mannen, met twee zonen van overste Pollwyler, en de overste luitenant Blesy van Vegersheim. Pollwyler liet weer haring uitdelen, en de huizen werden verder "gesloopt". Het Gelrische leger liet weer eens vragen of ze zich nog niet wilden overgeven en kregen als antwoord buskruid in een papiertje gewikkeld. Op de daaropvolgende schermutselingen vielen veel slachtoffers onder de Hoichduytschen. Ook waren er veel door de pest in de stad omgekomen. De brouwers werd verboden van het graan bier te brouwen: alles was nodig voor brood. Op 4 januari 1578 kwam een brief van de zoon van Pollwyler Constantino, meldende dat het ontzet op handen was. En niet lang daarna kwamen een paar Spanjaarden binnen Roermond met het bericht dat de heer Hyerges, stadhouder van het vorstendom Gelre, in aantocht was. De volgende avond om ongeveer 6 uur heeft overste Pollwyler op alle torens, speciaal de Exterenthorn (=tussen de Kapel-en Maasnieler-poort) triomf-schoten afgevuurt, de vuurpannen in de straten aan laten steken, pekkransen op de hoge grauwe-en andere torens laten branden, en de kerkklokken laten luiden. De volgende morgen vertrokken de Staatsen over de Maas naar Venlo. En zo was het beleg van 13 weken op 4 januari 1578 afgelopen !
Het ontzettingsleger bestond uit 24 vendels voetvolk en 7 benden lichte paarden Spanjaerden, Italianen, Bourgoignons en Welschen, die ´s avonds in Echt gelegerd werden, om te provianderen, dichtbij Maaseyck en Susteren.
6 januari: Plunderingen door de Hoichduytschen, tot in Horn. Ook in Linne en Merum door de Spanjaarden alles in brand gestoken wat er nog over was van de boerderijen.
Op 7 januari met de tromslag omgeroepen, dat iedere burger vrij en ongehinderd weer de stad in kon komen en hun bedrijf en beroep als vanouds kon uitvoeren, ook de Gulichse en Luikse en alle andere ingezetenen van het heilige rijk. Aan de onderdanen van de heerlijkheden Elmpt, Cruchten, Swalmen en Besel: op de 9e binnen Roermond te verschijnen om de schansen en vestingen door de Staeten aangelegd, te komen slechten. Op straffe van de vuur (?) of andere zware straffen. De burgers werd bevolen de wegen te repareren.
10 januari: Luitenant Blesy van Vegersheim neemt kommando van de stad over. Overste Nicolas, vrijheer tot Pollwyler en Wilrethall etc. vertrekt met zijn 2 zonen Constantino en Rodolpho met zijn hofhouding en de Graaf de Lodron naar Don Juan.
De 12e januari zijn de Spanjaarden met het grootste deel van het leger naar het ampt Crieckenbeeck getogen, "edoch den Gulisschen dorpen als Tegelen, Kaldtkirchen, Bryel ende Bracht meer schaeden toegefuecht; al den Geldersschen, hebben sich selbighe mael oick tho Venlo aenden galgenberch laeten sien ende einen meulen daer aen gesteken ende damit van daer getoegen naer Kaldtkirchen ende voirt op Lobbroch ende soe voirt weder te rugge op Ruremunde ende hun in ierer vuerigen leger inden ampt Montfort gelacht, dat welck soe gantz uyt geten wass, hebben derhalven die Gulisschen dorperen te meer moeten lyden, tot dat sy den 21 january daer nae dat leger opgebroecken ende wederopwarts naar Lymborch vertoegen, als sy doch te voeren de stadt Ruremunde beneffens polver ende loot mit eene besondere quantiteit van weyt ende rogghe, soe inden lande van Gulich oick eynsdeils to Maseyck gegolden wart, nootturftelick voir etliche maenden geproviandeert hedden.

1578: Januari: Intocht Mathias in Brussel, samen met Oranje als zijn luitenant.

1578: Vier "regeringen" in de Nederlanden: Mathias en Oranje in Antwerpen, paltsgraaf Johan Casimir te Brabant, Anjou in Henegouwen en Don Juan met zijn veldheer Alexander Farnese, herog van Parma (zoon van landvoogdes Margaretha van Parma), in het Zuid-oosten.

1578: Oktober.: Dood van Don Juan.

1578 - 1585: Parma´s successen in het zuiden.
Uit: Prisma Kalendarium Blz.79:
Prof.Geyl:" Dat de opstand geenszins uitsluitend een noordelijke aangelegenheid was, maar integendeel het zwaartepunt vóór 1572 en van 1576-1579 juist in het zuiden lag; dat echter de veroveringen van Parma na 1578 het gebied der opstandelingen hebben beperkt tot de streek ten noorden van de grote rivieren en dat zo de onafhankelijke Republiek der 7 Verenigde Nederlanden is gegroeid, terwijl de Zuidelijke Nederlanden weer onder de gehoorzaamheid van de Spaanse Koning terug gedwongen werden.
Blz.81 " In de gebieden, die door Parma veroverd werden, voerde hij de Katholieke Reformatie met kracht door. Deze gebieden zijn daardoor Katholiek gebleven; ook als zij later onder de Republiek kwamen (N.-Brabant, Limburg, Twente) had de protestantisering daar geen succes.

1579: Unie van Utrecht.
Bij de Unie van Utrecht gingen de drie kwartieren van Neder-Gelderland in 1579 tot de Statenbond der Vereenigde Nederlandse gewesten over. Het Overkwartier Roermond bleef Spanje getrouw en heette verder Spaansch Gelderland.

1580: Souverein Hof van Gelre van Arnhem naar Roermond.(Gerechtshof)

1582: Invoering Gregoriaanse Kalender.
De Juliaanse kalender is in 46 v.C. door Julius Ceasar ingevoerd. De christelijke kerk nam deze over. Het Romeinse jaar had geen 365,25 dagen per jaar, maar 365,2422 dagen. Een klein verschil, maar na 128 jaar liep men dus één dag achter. In de 16e eeuw was het verschil opgelopen tot 10 dagen, zodat dit invloed kreeg op de start van de seizoenen op de kalender. In de pauselijke bul Intergravissima van 24 februari 1582 droeg paus Gregorius XIII dan ook op, om op donderdag 4 oktober 1582 de datum voor de volgende dag te laten verspringen naar 15 oktober 1582. Verder gelastte hij om de eeuwjaren die niet door 400 te delen waren niet tot schrikkeljaren te bestempelen (het jaar 2000 is daarom voor het eerst sinds 1600 weer een schrikkeljaar !)Maar het duurde nog enige tijd voordat deze werkelijk werd ingevoerd in de verschillende landen. In de Nederlanden werd op 10 december 1582 bekend gemaakt dat op 15 december dat jaar ineens overgegaan moest worden naar de 25e december. De Staten-Generaal, Zeeland en Brabant volgden deze instructie. Holland ging over van 1 januari op 12 januari 1583. In de Zuidelijke Nederlanden ging men van 20 op 31 december (Antwerpen) of van 21 december op 1 januari 1583 (Vlaanderen) over. Het bisdom Luik ging van 10 februari over op 21 februari 1583. De Katholieke landen volgden vrij snel de instructie op om over te gaan tot deze Gregoriaanse Kalender. Utrecht, Friesland en Drenthe pas in 1700 en 1701. Een deel van Duitsland en Denemarken 1700, Engeland 1752, Zweden 1753, andere delen van Duitsland 1776 en Rusland pas in 1918. Roermond was al op 15 oktober 1582 overgegaan (volgens Dhr.van Bree, GAR)
Uit: The Catholic Encyclopedia Volume III, Twente Genea-logisch 1998/1, Werken met Zeeuwse bronnen A´dam 1998.

1584: 10 juli: Prins Willem van Oranje wordt vermoord door Balthasar Gerards in Delft.
Albert van Oostenrijk landvoogd in de Zuidelijke Nederlanden.

1584: Mislukte belegering van Roermond 1584:
Uit:Kroniek der Stad Roermond van 1562-1638
Door Friedrich Nettesheim Blz.44:
" De verschillende aanvallen door de Generale-Staten op eenige steden van ons land ondernomen, bijv.den 23 april 1591 op Stralen, bleven zonder gevolg. Ook ons Roermond zou in den zomer van 1584 door overrompeling genomen worden. Tot dit einde bracht de Graaf Philips van Nassau een korps van 1300 voet-knechten op de been, welke den 19 augustus te Nieuwklooster bij Goch te samen kwamen. Den volgenden dag trokken zij naar Roermond waar zij des nachts om 2 uur verschenen. Op het oogenblik dat de vijand de stadspoort met buskruid wilde doen uiteenspringen werd hij door den schildwacht ontdekt, die terstond eenige schoten loste en daardoor de bezetting te wapen riep. De vijand trok naar Swalmen en Asselt terug "een instrument gelijck aan een langen draagboom met twee ijzeren tanden en van boven met eenen ijzeren haack sterk beslagen, achter latende.

1586: Parma verovert o.a.Grave, Venlo en Neuss.

1592: 3 dec.: Parma sterft te Arras (Atrecht)

1594: 20 augustus: Aanslag op Roermond door Philips van Nassau. " Den 20 augusti heeft Philips van Nassouwen eenen aenslach des nachts opde stadt Ruremunde gehadt, die hem gefailgeerd is, deur dyen hij merckte, dat men daer van verstendicht muchte syn, dweil duer bevel vanden gouverneur, den ridder Cigoigne, geene trommelen gereurt, dan ronde op ronde vuytgesonden wart ende de borgers mitte soldaten, sonder rumoer te maecken, vlitich int gewher waren.

1594: aug. Heksen: " In desen jaere syn verscheydene wyver, soe van bynnen als buyten de stadt, soe der touverye halven gesuspecteert, doir der conincx mombour Melchior van Bentschup ende den scholtis, Gerardt Heysters, aengetast ende in diversche thorens gesat worden."

1596: Diverse maatregelen tegen verloedering, brand, en ziektes:
12 Juni:" Wegens de slapte in den handel (door oorlogen ChR) leggen zich vele burgers op de boerderij toe, en maken de huizen tot schuren; hierdoor wordt de stad verwoest en onaanzienlijk. Voor ´t vervolg wordt verboden huizen aan de straat tot schuren in te richten, de heerenhuizen tot schuren ingericht, moeten hersteld worden in hun vorigen toestand. Wegens brandgevaar zal niemand in den oogsttijd de vruchten in keuken, kamers of op plaatsen, waar vuur gestookt wordt, leggen " 12 Sept: " De burgers die op de straat onder hun vensters of elders varkensstallen hebben, zullen die afbreken, tot voorkoming van gevaarlijke ziekten." Andere maatregelen waren o.a. dat ieder gezin een leren emmer moest hebben, om te kunnen blussen, en mensen die Stads-rechten wilden hebben moesten 2 lederen emmers meebrengen. Melaatsen moesten in het melaten-huis (buiten de stad) wonen, en moesten een ratel hebben. Ze mochten drie keer per week in de stad komen bedelen. Huizen waar een pest-slachtoffer was werden onherroepelijk dicht getimmert, en de overige bewoners van dat huis moesten een paar weken de stad uit. Er was ook een Pest-huis.(Natuurlijk ook buiten de stad)

1598: 25 febr: Ridder Cicoigne, Gouverneur, tussen 2 en 3 uur s´middags, in Jufr.Baerll´s huis op de Swalmerstraat in Roermond, overleden."Ende is den 2 Marty met grooter eeren begraeven inden Minrebrueren cloister."

1598: Filips II geeft de Nederlanden in hun geheel als bruidschat aan zijn dochter Isabella en haar man Albertus van Oostenrijk. (Huwelijk 18 april 1599 te Valencia)

1598: Weer Pest in Roermond. 1400 burgers en bijna 100 kraamvrouwen komen om !

1598: sept.:Filips II sterft en wordt opgevolgd door zijn zoon Filips III. (1598-1621)

1599: "Den 1 aprilis is bynnen Ruremunde gecomen des Keysers neve, den Cardinael Andreas ende gelogeert geweest in jo. Baerl´s huys op de Swaemekerstraet, ende tegens syne aencomste heeft men alle de straeten gereynicht ende tvoirscr.huys daer tegens oick oprusten laeten; den 9 aprilis, goeden vrydach, vertrokken naer Venlo.

1598 - 1633: Roermond werd geregeerd door de Aartshertogen Isabella en Albertus van Oostenrijk. (Koning Filips III was koning van Spanje)

1600: Albertus krijgt de Italiaanse generaal Ambrogio Spinola naast zich, die begint aan een reeks heroveringen.
26 januari: Hopman Wilhelm Bentinck met ca.200 mannen, met daaronder wel 50 uit andere vendels tot recruten waren mee genomen. Zij vertrokken 6 mei weer.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v.Nettesheim
Vanaf die tijd is het een komen en gaan van legers in Roermond.
MOLENS:
16 maart: Nieuw reglement op de wachten en op het gemaal.
De mulder en kardrijvers worden op het goede onderhouden beëedigd als:
1. Wondels en Martelsmeulen: Dirck van Tegelen, mulder, Teunis Tuijters, kardrijver.
2. Cloistersmeulen: Jasper van Kessell, mulder, Dirick van Berge, kardrijver.
3. Vollmeulen: Tilman van Lobbrich, mulder en kardrijver.
4. Carthuijsermeulen: Frans van Aldenhoven, mulder, Henrich van Weerd, kardrijver.
5. Tielenmeulen: Henrich Schwartt, mulder, Cuyp van Bruggen, kardrijver.
6. Onderstemeulen: Jan Scheijven, mulder, Joost Duufkuill, kardrijver.
7. Wintmeulen aan den Exterentoren: Frans van Oldenhoven, mulder, Heinrich van Weerd, kardrijver.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
6 april: de weg tussen de St.Janspoort en de Kattentoren wordt verlegd.
15 juni: Verordening:De Melaeten van het Melaetenhuis van de stad zullen alleen op Zondag, Woensdag en Vrijdag de stad mogen rondgaan om een aalmoes. "Ook de Melaatsheid kwam nog veelvuldig voor. De Melaatschen hadden een zichtbaar teeken te dragen en mochten Zondags, Woensdags en Vrijdags om giften rondgaan. Zij droegen dan een houten klap om hunne komst aan te kon digen. Zij waren saamgebracht in het melatenhuis, waarin vijf huisjes of woningen waren."
Uit: Roermondse Ontwikkelingsgang van A.F.van Beurden.
22 juni: "Het oude gasthuis op den Steenweg zal ingericht worden tot Schole. Er zal hier ook een Collegium Societatis Jes. Gesticht worden.
"Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
17 augustus: De nieuwe school in het gasthuis wordt met de materialen van de oude gasthuiskerk (St.Joris) opgemaakt.
28 november: Twee duitse vendels van de Rijngraaf en hopman Wilhelm van Bentinck van het regiment van Barlaymont weer in Roermond.
22 december: De Pestmeester Jurien Huijbrechts krijgt het burgerschap.
PEST:
"Af en toe kwam er in den voortschrijdende ontwikkelingsgang weer een kink in de kabel." (Door het afnemen van de bevolking door de pest.ChR) "Dat waren de besmettelijke ziekten, die plaag der middeleeuwen, "schouwende ziekte" genaamd. Men kende den waren aard niet en evenmin de middelen ter bestrijding of ter ontsmetting. Bij het intreden der Pest-ziekte maakte men een pestazijn, die op het stadhuis of bij den pestmeester te verkrijgen was. De besmettelijke huizen werden kenbaar gemaakt met een blikken plaatje, waarop de Zoete Naam Jezus of I.H.S. geschilderd was; ze werden zes weken potdicht gehouden. Men had een Pestmeester, die met zijn vrouw de zieken verzorgde tegen ettelijke stuivers per dag en een paar voeder kolen per jaar.
"Uit: Roermondse Ontwikkelingsgang van A.F.van Beurden.


1601: 1 maart: Hopman Willem van Bentinck, die sedert 28 november hier in garnizoen lag, wordt 1 aam wijn geschonken. Hij vertrok 6 mei 1601.
22 maart: Men zal de stadt versterken.Christoffel Weidtman van Strassburg, vendrich der compagnie van Cicoigna, wordt eene beschenking vereerd. Het vendel van den Hopman Reijngraeff gaat in maart uit Roermond.
17 mei: "Aan Mewis Halsz, profaez van den Burgeren vendelen zal tot woning den Grauwen toren krijgen, ten einde de wachten te kunnen surveillieren. (De Grauwen toren lag aan de Markt en Luifelstraat)
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
1 juli: om die Maese, die "verne van der Stadt begon te loepen", aen den Kruisgrindt tegen den Hatenboer te doen toegraeven. Er worden Commissarissen benoemd.
17 augustus: het doorgraven der Maas aan den Kruisgrind zal maandag beginnen.
De soldaten worden bij burgers ingelegerd, de Stad moet de huur van de huizen door de officieren enz. ingenomen betalen.
8 september 01.00u-02.00u: Aardbeving.
Een verwoestende beving in de Westurner en Unterwaldner Alpen (Zwitserland) 46.8° NB - 8.4° OL
Deze beving werd in grote delen van Europa en in Nederland gevoeld.
Literatuur: Perrey 1844; Siebert 1940
Uit: Catalogus "Aardbevingen in Nederland" KNMI 179-1992.
Door: Drs.G.Houtgast Blz. 43.

Waarom de Kroniekschrijver van Roermond geen meldingen maakte van aardbevingen (wat bijv. zijn collega's in Maastricht en Venlo wél deden) is mij niet duidelijk geworden. Toen ik in diverse kronieken van Maastricht en Venlo deze aardbevingen tegen kwam ging ik op zoek in de archieven van Roermond, want daar moesten ze dan toch óók gevoeld zijn! Na uitgebreid speurwerk op Internet kwam ik bij het KNMI terecht, en na wat heen en weer "ge-mail" over dit probleem met Dhr. Bernard Dost, kreeg ik de Catalogus "Aardbevingen in Nederland KNMI 179-1992. Door Drs.G.Houtgast" toegestuurd. (Lang leve Internet!) En hierin vond ik de genoemde aardbevingen inderdaad terug. Hierin staan niet alleen de aardbevingen die hier in Nederland hebben plaatsgehad, maar ook die waarvan het episch centrum elders lag maar welke hier gevoeld en/of zelfs schade hebben aangericht! Vandaar deze vermelding van de aardbeving in 1601.
13 september: in deze maand zijn twee schepen met zieke Napelsche soldaten hier heen gezonden, en niet aangenomen, maar naar Wessem gestuurd.

1602: 1 mei: Wederoprichting van zes burgervendels; de zes kwartieren der stad krijgen vaandels.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
4 juli: Peter Timmerman, neef van Johan Behr den Velbereider, ene plaats tot ein komp, tot bevrijding van zijne velbereiderij, in den hoek van den Visscherstoren tegen een philipsdaler sjaars. Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden Op 12 september geeft de Magistraat opdracht "de leuning op den Hoogen Toren te maken, daar deze versleten is." 30 september: "Voor den eerste keer hier aangekomen de Aartshertog Albertus van Oostenrijk, den Admirant van Arragon en vele andere princen en graven. Op St.Franciscus-avond den 3 oktober is hij naar Venlo getrokken, en den 5e weer hier teruggekeerd. De scholtis gaat hem tot Swalmen tegen met de Vendels. Scholtis was (volgens Sivré) Van Cruchten. Den 6e vertrokken.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
1 oktober: Zijne Vorstelijke "Durchleucht" (Aartshertog Albert), onze genadige landsvorst binnen Roermond gearriveert. "ende bij de vurneemste van de ridderschap en de amptluijden gesalveert was" in Jo.Baerls huis. De stad vereerde zijne Alteze (=hoogheid) met : twee toelasten wijn ad 467 gulden 10 stuver, 60 malder haver ad 240 gulden, 12 hamelen ad 75 gulden, en op visdagen aan vis en zalmen als anders. Bovendien aan: archiers(=boogschutters) 12 rijksdaalders, aan hellebaardiers 8 rijksdaalders, aan trompetters 6 rijksdaalders, deurwaarders 3 rijksdaalders, lakkeien 5 rijksdaalders, de fouriers 11 gulden 13 stuvers. Aan zijne excellentie Co.Mats.Stadhouder ook nog 2 ahmen wijn met 10 malder haver ad 150 gulden. Aan Graaf Frederich zudem Bergh als veldmaarschalk 2 ½ ahmen wijn met 10 malder haver ad 130 gulden. Aan de Admirante D'Arragon 2 ahmen wijn met 10 malder haver ad 150 gulden. Aan president Richardot 2 ahm wijn en haver ad 148 gulden. Aan monsieur Moriensart 2 ahm wijn met 10 malder haver ad 140 gulden. Don Rodrigo de Lasso 4 malder haver ad 16 gulden. Aan monsieur Bernardo Cornelio, "wesende vande camer van syne Alteze", vereerd met een goude medaille met de stadspatroon van deze stad en het wapen ad 65 gulden "tot einer gedechtenisse". En aan Graaf Hendrick(Herman ChR)zudem Bergh op zijn banquet, waar verscheidene hoge heren waren, ene "stevige soede visch van salm" etc. met 42 kwart wijn. Aan de ambassadeur van Spanje 35 kwart wijn. Aan Ducq D'Aumale en Ducq Doxona 42 kwart wijn. Hij vertrekt 6 oktober. Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v.Nettesheim

1603: De Magistraat geeft op 23 januari opdracht om de Kapel van het Oude Gasthuis (St.Joris) van leien te voorzien.De Kattentoren wordt hersteld. Op 10 mei geeft de Magistraat opdracht om op het rondeel van de Ezelspoort een wachthuisje te maken, en ook een wachthuisje op de uiterste poort of have van de Stenen Brug. 20 september: "Is Albertus van Oostenrijk weer hier geweest. "Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden 25 september: de Aartshertog van Oostenrijk, samen met de Hertog van Arschot en de "principaelste heeren vande landen", weer in Roermond. Kosten voor de stad: Aan zijne Alteze 1 toelast wijn van 4 ahmen ad 210 gulden, 25 malder haver ad 94 gulden 17 stuver, 6 hamelen ad 36 gulden en andere verscheydene vereeringen. In de keuken: 16 stuks beuken ad 46 gulden en 8 stuver, een groot deel houtskool en schansen. Aan de trompetters 4 rijksdaalders, de koetsiers 4 rijksdaalder, de huyssier 2 rijksdaalder, de lakeien 7 gulden 13 stuver, de foeriers aan wijn 9 gulden 12 stuver. De hellebaardiers zijn in de Moriaen en de Peerboom ondergebracht. Aan zijne excellentie Graeff Herman vanden Bergh een toelast wijn ad 83 gulden en ook 10 malder haver ad 39 gulden 7 stuver.Op 26 september de Hertog van Arschot vereert met 12 stads-kruiken wijn (de 12 Apostelen) Op 30 september aan de Graaf van Fontenoy 28 kwart wijn, evenals aan de heer audiencier Verreycken van wegen "verthoonder vrintschap ende dienst" vereert met een ahm wijn ad 45 gulden en 3 hamelen ad 18 gulden. De Graaf van Bucquoy en de Graaf van Solre ieder 28 kwart wijn. Op 1 oktober is hare Durchl.Hoogheid uit Roermond vertrokken om 's Hertogenbosch te ontzetten.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim

1604: Roermond Gegijzeld! : In het archief te Roermond liggen stukken (invnr.982) betreffende de inkwartiering van een leger muiters in de stad en de regelingen over de prijzen van levensmiddelen en de financiële verplichtingen.De groep was 12.000 man groot en stond onder bevel van de Electo Fabio Pagano. Deze muiterij was al in 1602 ontstaan door het uitblijven van hun soldij. Roermond werd gegijzeld! Ze kwamen hier 30 mei 1604 aan.De gemutineerden hebben toen ook een "holteren leene rontzomme de stadt muyren" gemaakt, op kosten van de bevolking van Kessel en andere dorpen. De lengte van de muur werd toen 10.232 voet gemeten. Ze bleven tot:14 mei 1605: na uitbetaling van hun soldij (uit eigen beurs door Spinola! ChR) zijn de laatste gemutineerden uit Roermond vertrokken naar Diest, en hebben hun standaard geschonken aan de Graaf van Fontenoy."Nadat de gemutineerden uit getrokken waren is er uit de hemel een zó grote en "continuele" stortregen gevallen, zoals sinds mensenheugenis niet gehoord of gezien is! Waardoor alle vuiligheid en stank, die in de stad zeer groot was, verdreven is geworden. Zo dat het schijnt dat het een wonder en benedictie van God is geweest, want zonder twijfel was er anders een grote sterfte gekomen. Over de 12.000 gemutineerden waren uit Roermond vertrokken.
" Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim

1605: 30 juni: De pest uitgebroken naast het logement van Z.E. den Gouverneur. Hij wijkt uit. 3 november: Wachthuizen: De Craenpoort, De Mert, Speulport, St.Johansport, Muurkensport, Kattentoren, Nielderport, Scheuerstein, Swartbroeck, De Bress, Eselsport, St.Franciscus, Brugport, In de Voerstadt, Den Cuijer op den Toeren. 17 november: Pestmeester Paulus Hullen cremer van Randeraede ad 10 gulden per maand, huishuur en een kar kolen, naast belooning van de kranken. Op de 19e wordt hij benoemd.

1606: 15 juni De Stukken geschut die aan het Stadhuis staan, zullen weder naar de wallen gebracht worden, om er zich in tijd van nood mede te helpen. De geschutpoorten zullen nagezien worden. 7 december De schade door het logeren van de Marquis de Spinola aangericht bij Johan van Campen wordt opgenomen door Gerardt Kochs, Rohe en Vosterman.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Ambrisio Spinola, Markies de Los Balbazes (1569-1630):Hij was een Spaanse generaal, die in 1602 in opdracht van Philips II naar Nederland kwam om een expeditie naar Engeland voor te bereiden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was hij de tegenstander van Maurits van Nassau. In 1629 werd hij gouverneur van Milaan en vocht daar met de Fransen tegen Mantua. Zie ook 1625. Beurskrach te Genua verlamt het offensief van Spinola, die de koninklijke troepen grotendeels uit eigen middelen betaalde; in het zelfde jaar beginnen bedekt de besprekingen die tot een wapenstilstand en vervolgens het Twaalfjarige Bestand voeren.

1608: 7 juli: Het 12 jarig Bestand wordt afgekondigd. (de Treves genoemd) 17 juli: "Alzoo bewezen is, dat de muntmeester Nederhoven op het cleijn geldt als op de peerdtgens en stuijvers volgens alde ordonnantie niet zonder schade heeft kunnen arbeiden, wordt hem eene andere toelage gegeven. Het Peertgen heeft gehalden 3 penningen 18 green fijn zilvers er kwamen 100 stuks uit der Trois mark. En 't selvige zal halden 3 penningen 12 green fijn en in gewicht 108 uit het Trois mark. De stuiver heeft gehalden 3 penningen fijn en 120 stuk zal worden 2 penningen 18 green fijn en 128 stuks.
"Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden Op 31 juli offerde men te Scherpenheuvel een zilveren beeld van Sint Christoffel ter afwering van de pest, die de stad teisterde. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1609: 9 april Aan de Minderbroeders voor assistentie van hun "gemaekten en opgerichten crucifix" een dobbel ducaat. Dit zal hoogs waarschijnlijk het nog bestaande groote Crucifix zijn in de Neerstraat.
30 juli De Stad zal de vertering van Z.Hoogheid Graaff Hendrick, Aurelio Spinola en den Secretaris Virago, in den Gouden Leeuw gemaakt, betalen.

1610: 14 januari Landrentmeester is Ido Grammaije.
4 maart Gulicksche oorlogen genoemd.
22 april Al diegene, die van buiten hier komen wonen, en zich "niet willen der Christelicher Catholicher Religion en ordtnungen gemaess halden", zullen binnen 14 dagen vertrekken na insinnatie.
12 augustus: tarief der Bodenlonen:
Naar: Brussel, Antwerpen, Mechelen 8 gulden
Naemen, Sherenberge 6 gulden
Coelen, Nijmegen,`s Hertogenbosch, Luik, Grave 3 gulden,10 stuivers
Maastricht, Aecken, Gulick, Gelre, Nuijs 2 gulden,10 stuivers
Stralen, Wachtendonk 2 gulden
Venloe, Erclents, Stockum, Sittart 1 gulden,2 stuivers
Weert,Wassenbergh,Vucht,Maaseijck,Hinsberg,Susteren 1 gulden
Elmpt 15 stuivers
Montfort, Dalenbroeck 11 stuivers
7 september:de eerste steen van de (nieuwe)Kapel O.L.V.in't Zand gelegd.
16 september: De Magistraat belast de vleeschhouwers, zoo inheemsche als uitheemsche geen onzuiver of ongezond vleesch van kuchende, longzuchtige of dergelijke crancke beesten te verkoopen, noch de long, strot of lever in het hamelvleesch mede te wegen.
23 december: Door het oprichten van de School der Jezuiten zijn de rector der school Guilelmus Melart (1601 gekomen uit Leuven) en conrector Gerardus Isichrae op het stadhuis ontboden en "werden mit presentatie aller beforderongh" bedankt.
Op 24 januari stichting Jezuiten-College.


1611: 31 maart Colonel de Lamotterie verblijft te Roermond. 2 april: Zijne Hoogw.Jacobus a Castro, bisschop, zal naar Roermond komen resideren. Het Bisschopshof is voor de Paters Jezuiten ingeruimd; Colonel de Lamotterie zal nu zijn logement afstaan ten behoeve van den Bisschop en in Sautelands huis gaan wonen en deze in van Wessems huis in de Sint Jansstraat. De schoolgebouwen der Jezuiten lagen in de Lombartstraat (later Jezuitenstraat) De 19e mei wordt Bisschop Jacobus à Castro ingehaald. 14 juli: De Nuntius Apost.Bentivoglio te Roermond. (Guido Bentivoglio (1579-1644) was door Paus Paulus V in 1607 naar hier, en in 1617 naar Frankrijk gestuurd, om de problemen tussen de Catholieken en Hugonoten op te lossen. In 1621 werd hij Cardinaal, en was bevriend met Paus Urbanus VIII, die hij zou zijn opgevolgd als hij niet tijdens het conclaaf (na overlijden van Urbanus VIII) plotseling was overleden ! ( uit:de Catholieke Encyclopedie deel II ) 25 augustus: Overlijden van Stadhouder Graaf van de Bergh. 19 oktober: Graaf Frederick van de Berghe ingehaald als Stadhouder van het Vorstendom Gelderland. 21 oktober: "Lodewick Pylandt, Gerard van Schin, en Derick Custers moeten dadelijk uit de stad vertrekken met hunne familiën binnen 8 dagen. Deze personen zijn tot Wassenberch in de geusepredicatie geweest en zijnde deswegen met Rechte geconnueveert, hebben Ihre verdamte secte gerechtelijck willen staende halden.
" Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden"

1613: 7 februari: "Met Johan Hompesch boekdrukker veraccordeert, dat men hem voor acht Tomis Cardinalis Tusschy, soe hij aan de Stadsbibliotheek geleverd heeft, zal hebben de somme van 165 gl. Ruremundsch in acht jaren te betalen. Opera Cardinalis Tuscy. Jan Hompesch krijgt het boekbindersambt, omdat hij hier een burgerkind zal trouwen. Hij zal geven aan de stad voor 125 gl. boeken aan de stadsbibliotheek.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden

HEKSEN:
Na mislukte oogsten, besmettelijke ziekten onder het vee, zoals de runderpest, en nogal wat geboortes van "mismaakte" kinderen e.d. in Gelre en Gulick dacht men dat dit een straf van God was die vertoornd was over de "toverijen" in deze streek. Met als gevolg dat in de week van 24 tot 30 September 64 heksen werden veroordeeld tot de brandstapel. "Daar woonde een van de overste tooveresse binnen de stad van Roermond, genaamd Tryntje van Zittert, die had een dochter omtrend 12 jaar oud, die ze mede in de duivelse leer deed oefenen, zo dat ze die "volcomelicken" kon. Dit dochtertje door haar jongheid liep nog dagelijks met de kinderen op straat te spelen, en begon op het laatst ook enige van haar kunsten onder de kinderen te doen. Te weten: Het spoot uit haar mond geld, garen, lint, spelden, naalden spijkers, stenen, koper en kwaet ijzer, zodat de andere kinderen zeer nieuwsgierig toekeken, en riepen hun ouders om dit wonder te zien, die ook met grote verwondering deze kunsten bekeken. Waaronder, alsof God dit wilde hebben, er een van de Magistraat was, die achterdochtig werd en het de Officier aandiende, die niet lang wachtte. Hij nam het meisje gevangen en bracht het voor de Raad, waar zij de zelfde kunsten deed. De Magistraat vroeg haar wie haar zulks geleerd had. Zij antwoorde: "Daar stond een man met een rood mutsje van rood fluweel op zijn hoofd, die wees met zijn vinger op zijn mond dat hij zwijgen zou. En dat was de Duivel." De Officier dreigde haar te slaan en in boeien te sluiten, en van angst heeft ze toen bekend van haar moeder. Daarop ging hij terstond, het was de 24 September 1613, en nam de moeder gevangen. Ze "ondersochten se, ende wilde niet lyden, zy wert gepynicht, ende beleet" dat er te Ool, een dorp niet ver van de stad, ene Meester Jan woonde, die "vaendrager van de toovenaers ende tooveressen" was. En ze bekende dat ze de toverij wel 24 jaar gedaan had, en wel 41 kinderen dood getoverd had, met 3 mannen, 7 vrouwen, zonder de beesten en de vruchten. Zij bekende noch 10 toveressen, die samen met Meester Jan van Ool gevangen werden genomen. De eerste toveresse werd 4 dagen na haar gevangenneming verbrand, en haar dochtertje werd in een klooster gevangen gezet. Deze M.Jan van Ool werd onderzocht, gedreigd met pijnigen, en heeft toen veel kwaads bekend. Hij was een beroemde meester, en genas degene die betoverd waren, daarvoor had hij een verbond met de duivel gesloten. En als hij 10 mensen genezen had moest hij de elfde dood toveren. Dit had wel 16 jaar geduurd, zodat hij over de 150 mensen om het leven had gebracht. Gestolen goed deed hij met duivelse kunsten terug komen. Mensen die uit het land waren deed hij in hun gedaante in een spiegel verschijnen. Hij bekende nog 41 toveressen, waarvan er 10 binnen Straelen woonden, 11 binnen Roermond, 15 binnen Wassenberch, en 5 binnen Swalm(en), dorpen nabij de stad. De Magistraat van Roermond liet overal weten dat elk de zijne gevangen moesten nemen, gelijk ze deden. De voornoemde bekende nog dat hij zijn vrouw had willen overhalen tot de duivelse toverijen. Maar zij wilde hem geen gehoor geven, hem onderrichtende in Gods woord. Hij heeft toen, omdat hij bang was voor verraad, zijn vrouw met een bijl in stukken gehouwen, en de stukken in een stinkende put geworpen, zeggende dat zij was weggelopen. Waar hoorde men desgelijken ? Zijn straf werd uitgesproken zijnde: levendig tot polver verbrand te worden. Dat ook geschiede. De andere toveressen bekenden veel kwaads gedaan te hebben, en veel kinderen dood, kreupel en lam getoverd hadden. Ook mannen en vrouwen die leven noch sterven konden en in grote ellendichheid waren. Haren en "padden gerey" spugend. Sommigen hebben hun eigen vader, moeder, man, kinderen, broers en zussen of hun buren betoverd, zodat die gaan noch staan, leven noch sterven konden. Hiertoe dwong de duivel hen. De wijze Magistraat beval toen dat er elke dag twee verbrand moesten worden tot de laatste toe. Het welke zo geschiede binnen Roermond, Swalmen en Wassenberch. De Magistraat van Straelen hebben dat ook gezien en hun gevangenen onderzocht, die ook veel kwaads bekenden, zeggende: Hadden we hier nog een jaar mogen wonen dan zouden wij het hele land "woest en vol grouwels" hebben door onze toverij. Zij bekenden ook dat ze mannen, vrouwen, kinderen, en dieren dood getoverd hadden, en vruchten op het veld bedorven, ja door duivelse dwang haar vader, moeder, broers en zussen, en ook haar onschuldige kindertjes niet gespaard. Zij bekenden dat er bij Straelen een vroedvrouw woonde, die Entjen Gillis heet, in het dorp Heringen, en die een princes der toveressen was. De voornoemde magistraat van Straelen hebben de Officier van het dorp gelast haar te vangen, wat hij terstond deed. De voorzichtige Magistraat van Straelen hebben volgens de gewoonte van het recht, de voornoemde toveresse veroordeeld tot het "aen staken tot polver gebrant te worden" zo ook geschiedde. De voornoemde vroedvrouw princes der toveressen werd door de wet onderzocht; ze bekende meer kwaad dan enig van de anderen, dat ze de toverij 33 jaar beoefend had, en dat ze om-en-nabij de 40 bevruchte vrouwen met hun vruchten had dood getoverd, en wel 150 onschuldige nieuwgeboren kinderkes, zoals zij ze bij de geboorte ontving. Betoverde de vrouwen, dat zij (nadat ze jaren en dagen in grote misere gelegen hadden-"dat een steenen hart mocht ontfarmen-) den dood moesten besueren" Zij had haar man en kinderen ook door toverij om den hals gebracht. Ze gaf de kraamvrouwen duivels vergif te drinken, en meer van dat kwaads. De Magistraat van het dorp hebben haar zonder genade veroordeeld levend aan een staeck te verbranden, zo ook geschiede. Ze had grote spijt van haar zonden, en riep menigmaal God aan om gratie. Alzo hebben deze voornoemde 64 toveressen met hun vaandrager Mr.Jan van Ool, hun boos leven beeindigd.Hebben volgens bekentenis wel over de 600 onschuldige jonge kinderkens, en over de 400 oude lieden zowel mannen als vrouwen, en meer dan 6000 beesten, zoals varkens, paarden, schapen, etc. dood getoverd. Wel 50 morgen land en 200 boomgaarden bedorven, zodat zij geen vruchten konden voortbrengen. Daar niet meegeteld ander kwaad, dat hier wegens tijdgebrek weg is gelaten, evenals de namen van de voornoemde misdadigers." De schrijver van deze kroniek was het hier helemaal mee eens, en voegd nog toe: "Noch zynder ongoddelycke menschen, die seggen, dat tooveren een vrye conste is, ende sonder sonde geschiet, ja vragen noch waert geboden is dat mense dooden soude. Ic segghe contrarie dat het een duyvelse conste is, ende van God vervloect. Want God zegt Exod. Cap.22, vers.18.De tooveressen en zuldy niet laten leven. Ick meene, dat de vrome voorsichtige Magistraten ende Justitie van God ingeset zyn als wachters over onse zielen, om tgoede te beschermen ende tquaet te straffen.
"Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v.Nettesheim"

1614: Soldateninlegeringen.
8 juli: "Daar in het vorig jaar het onuitsprekelijk groot onweder en tempeest veel schade aan de Moderkirche gedaan heeft, bijzonder aan het Gewandmakerskoor, wordt accoord gemaakt met Mr.Lodewick Turffkuijl, dat ingeval er reparatie aan het werk komt, dat op zijn kosten zal zijn."(Zie ook 1615) Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden 7 augustus: "Is aan Geertruij Hacken, wed. Mathijs Wolfs, verkocht de gerechtigheid van den ingang van den Grauwen Toren mits conditie, dat zij den inganck boven zal toewelfen en de tegenwoordige, ter zijden van de Grauwen Toren, zoo diep laat maken, dat men bekwamelijk onder het welfsel door zal kunnen gaan, en in en uit den toren gaan, en zal boven de voorseijdetrappe een sterck gespan met eine deure gelijck der aerden ende daer boven eene leuve (luifel) laten maken en dit alles onderhouden, waarvoor zij geeft 3 rozennobels.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden

1615: 22 april: "De schouwende sieckte (pest) is hier. De burgers zullen hunne deuren toe houden, waar ze is, en een bleeck (blikken plaatjes) met de Soeten Naem Jesus sal geslagen worden."
17 mei: "Meester Andries Craenheck heeft aangenomen te maken een oxaal tusschen de vier pilaren boven den wiewatersteen aen den hoogen koor, te weten het grof werk als den grooten balk tusschen de twee hoofdpilaren, item 7 balken tot dezen grooten balk en pilaren, tot op den onderslach enz. voor 200 gulden." (Zie ook 1614 Huidige Kathedraal)

26 juni: Is aan Tilman van Bree, Raed van Z.M., toegelaten op de plaats van het vleeschhuys te maken een poort in den muur voor een coetswagen, voor den tijd dat de heer Cantzler tevens in het huis, dat Den Leeuw placht te heten, zal wonen. Na expiratie zal genoemde van Bree alleen een deur mogen hebben. Bevaring van een Grind volgens Water-recht: 16 juli: "Meester Gerardt van den Berge, momber der Stad Roermonde, de heer Stadholder Gerardt Creyartz der rechten licentiaat, Schepenen der selve stadt in afwezen van den scholtis Christoffel Braetz en het Heuftgericht, zullen een steyn (plaat) bevaren met eenen mistwagen geladen, met drie peerden van verschillende haren (kleur), daarop de schepenen plaats nemen. Nelis van Rhede op het 1e paard, van witte haren, en in den arm hebbende een flessche wijn ende witte brood in eynem boesem, des morgens naer acht uhren in stygender sonnen, mitten wagen fortgefahren van der stadt aenwasz off in den water tot alle die vier raderen int water stonden, en alsdoen stille gehalden en de flesch en 't wittebroot aen Ecken van Oever, zoo op 't middelste paart wesende, eenen bruynen, gelanght, zynde het derde peert eenen schimmel ende nadat beyde gegeten ende gedronken hadden, is hij verder gevaren tot in het midden van den water, en hebben daar weer gegeten en gedronken, en voorts gevaren tot op den Steijn offte land, mitten peerde, staende de raders nog een deel in het water, weer aten en dronken en daarna gevaren op het hoogste van den Steijn of Greendt, paarden uitgespannen, latende den wagen met mist op het hoogste staan, heeft na bepoting met eenige rijser posessie genomen, daarna zijn de heeren op hun aanwas gegaan, is afgevraagd of de bevaring te recht geschied was, daarop hebben de heeren verklaart, dat de bevaring te recht en naer waeters rechten geschied was; vervolgens heeft de momber den H.Stadhouder en Heren bedankt en ihre gerechticheyt gepresenteerd ende gegeven. En is dit alles geschied in de tegenwoordigheid van de volgende onpartydige getuigen, daartoe geroepen en gebeden Heer Willem van der Heggen, priester, Gerardt Schepers, tot Niell (Maasniel) geboren en wonend, Hendrick Coeninck, id. , Jan van Kessel wonende in de Graafschap Horn, Reynken op 't Maldt, te Niel wonende, Jan. Bapt en Jan. Baptist Doria, soldaten, Jan van den Broecke, rentmeester te Horn, Johan Vogels, wonende te Horn, 's morgens zeven uur; de griend lei aan den Holtgriend bij des Stads aanwas en des Voogtsgriend. 16 juli: Hiertegen werd door den Erfvoogd geprotesteerd, toen hij eenigen van den Magistraat tegenkwam, tusschen de poort en de Markt. Namelijk Burgemeester Butkens, Peijburgemeester Dierick Coex, Jo.Hoeuffs, Wachtmr.Staveren, Licentiaat Severen, Secr.Rijckenroij, ende Adolph van der Smitsen. 17 oktober: Bevaring van een Grind bij het Haeteboer door Scholtis Christoffel Braetz, Johan Arnolt van Horpusch, Arnolt Hoeuft schepenen, Renier Vosterman, Dederick Cocx ende Peeter Royen, Raedsverwandter.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden

1616: Aan den Capelaan Jacob Carisius wegens zijne diensten toen de "schouwelijcke sieckte" hier was, een voeder kolen gegeven.(23 juni 1617 Wordt hij Pastoor van Montfort)
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
13 oktober: Te confereren met Hendrick Aelmans over de schade, door de afvallende stenen van de Grauwentoren, aan zijn huis veroorzaakt.
22 december: Herstel van de Kathedraal.

1617: De Grauwe toren wordt wegens bouwvalligheid geschoord.

1618: 7 juni: In Roermond ligt een Waalsche Compagnie.
30 jarige oorlog. (1618-1648)
Begin: Godsdienstoorlog - Einde: Europese machtsbotsing.
Ontlading tussen Rooms -Katholieke en Protestantse Staten, Landstenden en Vorsten, Rijkssteden en Keizer, Habsburg en Frankrijk.

1619: 20 juni: "Wijl de affuiten der stukken op de wallen verrot zijn en het ijzerwerk onderkomen is, zal al het geschut in het Bussenhuis achter de Meelwaag gebracht worden."
Stad-en Landsrechten:
19 september: onder de aartshertogen kwam nog een groot en gewichtig werk tot stand. De vaststelling en verzameling van het Landrecht in één Wetboek. Men sprak vóór die tijd recht volgens de oude gewoonten des lands en de oorkonden der voorvaderen, zodat er geen eenheid was en er weinig samenwerking kon zijn. Reeds onder Keizer Karel V en onder Filips Uwens, de landsyndicus Tilman van Bree met de raadsheren. Wat wij het Burgerlijk Wetboek noemen, was met het Strafwetboek verenigd. Het wetboek voor het Landsrecht was voor die tijd voortreffelijk ingericht. Het werd voor de eerste maal te Roermond bij Johan Hompesch op 17 mei 1620 uitgegeven en later dikwijls herdrukt o.a. bij Caspar du Prè in 1665 te Roermond en in 1679 bij Johan Frederik Haegen te Arnhem. Sommige exemplaren waren voorzien van de portretten der aartshertogen. Tot aan de Franse revolutie zijn deze Stad-en Landrechten de veilige gids geweest voor de rechtsprekende collegiën. Overal heerste gedurende bijna twee eeuwen éénvormigheid in het recht.
Uit: Roermond 700 jaar
5 oktober: De Compagnie van Grobbendonk komt hier.

1620: 2 januari: Johan van Swaenenbergh, in de voorstadt zal herberg gaan houden. Verbod op de verkoop van Luijcksch bier. 28 februari: "Conrard Janssen van Venlo op de Kerkstraat zal de koperen rollen voor het uurwerk gieten en voor elk pond 4 1/2 stuiver hebben. De rollen wegen 98 pond. Hij zal ook eene klok der moderkercke hergieten. Hem wordt aan klokkensprijs gegeven 154 H., boven het gescheurde klokske, dat 314 K gewogen heeft. Op de klokke zullen deze woorden staan: "Jesus heit ick. Die doode roep ik. Die levenden vergader ik ". Dat gegoten klokske weegt 494 pond. Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
(Zie ook 2 april 1622)
9 april: Veraccordeerd met den scholtis van Echt, Gerard Graus, Secretaris van zijne Excellentie, zal geven voor den rosmolen in de Munsterstraat naast zijn huis 1000 gl. De staat behoudt twee der grootste molen-steenen en die twee quermeulens.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
27 juni Baron D'Esclabecq met 119 kurassiers hier, en gelogeerd bij Arnold Bisschop in den Eenhoorn.

1621: Filips III en Aartshertog Albrecht overlijden.Isabella blijft landvoogdes, en Philips IV wordt Koning van Spanje.
14 januari: Er worden 30 brouwerijen geteld in Roermond (exclusief de geestelijke brouwerijen)!
25 februari: Nu de Treves (= 12 jarig bestand) afloopt, zal een inspectie gehouden worden over den verdedigbaren toestand der stad.18 maart Er zullen nieuwe poorten gehangen worden, de stadsmuur wordt gerepareerd; de Ezelspoort zal het eerst gerepareerd worden; de Duistere poort of casematten daarbuiten, zal men toemetselen, de grachten uitgraven.
22 mei: Zeven compagnieën Spanjaarden alhier. Ze vertrekken 23 augustus naar Kerckhoven. Van april tot 2 september is Overste Bentinck met 94 man hier. In december kwamen 3 compagnieën ruiters binnen de stad.

1622: 27 januari: De Nachtherbergiers moeten schriftelijk opgave doen van de logeergasten. 3 februari: Hoogwater en ijs. Legers in Roermond (klein voorbeeld):
9 februari: is de commissaris generaal van de cavalerie Ochoa Gomes met de twee andere compagnieën uit Roermond vertrokken. 10 februari: kwamen 2 compagnieën Cavaleristen in Roermond. 20 februari: is de kapitein Frontenoy met zijn volk binnen Roermond gekomen. Op die zelfde dag zijn van de compagnie van Marten Bentinck honderd mannen uit Roermond naar Venlo vertrokken. 28 februari: graaf Hendrick van den Bergh kwam voor het eerst na de overgave van Gulich weer in Roermond, en werd gefeliciteerd door de magistraat en met vis vereerd. Op 9 en 16 maart is de compagnie van kapitein Jeronimo Nympho binnen Roermond gekomen. Hij werd gelogeerd bij juffrouw Hillen tegen vergoeding, en de vaandrig Octavio Nympho bij Anna van Straesborch. Op 11 mei is de voornoemde compagnie weer vertrokken, en op dezelfde dag kwam in hun plaats kapitein Thomas Preston en kapitein Arture Ovel, Ieren, van het regiment van maestro de campo de Graaf van Thiron. Preston logeerde bij juffrouw Hillen (zijn compagnie was 89 personen sterk) en de vaandrig logeerde bij jufrouw Baerel (op de Pastoorswal). Kapitein Arturo Ovel was gelegerd in de kerktoren. (zijn compagnie was 84 personen sterk) Op 4 november kwam de compagnie van kapitein Daelmont van het regiment van de hertog van Arschot binnen Roermond. Kapitein Daelmont was gelogeerd in Wissems huis aan de St.Janspoort, en de luitenant bij Hendrick Smidts, de vaandrig bij Mathys van A. Op 10 december is de heer Marquis Spinola van Roermond naar Maastricht vertrokken, nadat zijne excellentie vijf weken in Roermond had gelogeerd. Men had tegelijkertijd ook het gevolg van zijne excellentie geaccommodeerd, evenals Don Gonzales de Cordua generaal van het leger van zijne majesteit in de Palts, de Graaf van Salisar, zijne excellentie de Stadhouder Graaf Hendrick van den Bergh, de Baron van St.Jean, Don Mendo de la Queve, Augustin Spinola, Don Christopher Coloma, de coronnel van de Ieren, Marquis de Surdin, de Auditeur Generaal met verscheidene andere grote heren, allen met hun gevolg. Op 19 december zijn de beide compagnieën van Preston en van de kapitein Arture Ovel, nadat zij zich zeer goed gedragen hadden, uit Roermond vertrokken, en kwam in hun plaats twee andere compagnieën voetvolk van de Markgraaf van Brandenburch, te weten kapitein Romrodt, 69 personen, en de andere compagnie was van de luitenant coronnel.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim
2 april: (zie ook 1620) De Magistraat komt overeen met François Raele en Simon Brochar dat zij de groote klok, die onlangs gebarsten is, zullen hergieten. De klok in stukken geslagen heeft gewogen 6769 pond, daarbij gedaan van de oude vuijrklok 399 pond, te samen 7762 pond. De klok is in 't gieten mislukt, is aan spijs in de aarde teruggevonden 7120 pond, hierbij fijn tin gedaan 99 pond. Na het hergieten aan spijs gevonden, die over was 775 pond, behalve nog eenige slechte stof.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
7 april: De orgelmaker Meester Johan Schaden van Saust heeft den nieuwen orgel in de Parochiekerk gemaakt.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
Schutterij:
Ieder jaar hielden de schutterijen een wedstrijd: het Konings-schieten genaamd. De winnaar werd Koning genoemd. Als iemand dat drie keer achter elkaar gelukt was werd hij Keizer. Dat was een zó grote eer dat in het "Verdrachsboek der stad Roermond" op 9 juni werd vermeldt:"Jan van Oist, Keizer van de Cremerschutterij, krijgt vrijdom van soldatenlasten en wacht". 24 oktober: Alsoo er kwade tijding gekomen is, dat de Bisschop van Halberstadt en de Graaf van Mansfelt met hun leger bij Gennep gekomen zijn, worden aan de Minderbroeders op hun verzoek 6 dobbel haakbussen met polver, looten en lonten, toegezonden, om daarmede defense te doen op den toren achter hun Convent. De sleutels der poorten bij de Burgemeesters, die 't kortst bij die poorten wonen nl die van de Opperpoort bij Jonker Horpusch, van de Muerkenspoort bij Burgemeester Gerard Creyarts, schepen, van de Nielerpoort bij Burgemeester In de Maen, raedtsverwandten; die van de Zwartbroeck bij de Licentiaat Holtbecker, schepen, en van de Brugpoort bij den Burgemeester Vorsterman. Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden

1623: 6 augustus: Hans Widman, geboortig uit Bohemen, wordt kourweechter op den toren, iedere week 4 gulden, 's jaars twee karren kolen, een mantel en om de twee jaar een peij, den noodige brand (=brandstof) op den toren en zijn huishuur.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
De 23 augustus is zijne excellentie de Marquis Spinola weer met zijn gevolg binnen Roermond gekomen. (wat de stad veel geld en moeite kostte)

1624: 5 september Pesthuis: gemaakt aan de Crevelgraaf. Hiervoor wordt een perceeltje gebruikt met den hof daarnaast aan het Gasthuis toebehorend en aan den Godsboomgaard aanschietende.(=grenzend)

1625: Het Pesthuis of de soldatenbaracken achter den Godsbongart zijn tot aan de eerste verdieping gereed. (Heeft totaal 3000 gulden gekost). Op 26 januari zijn de 2 compagnieën van de baron van Leden en van de heer van Elteren, beide van het regiment van graaf Johan van Nassau, binnen Roermond gekomen. De baron van der Leyden was in Frans Creemers huis naast de wacht ondergebracht, zijn vendel was met de officieren 107 personen sterk. De luitenant logeerde in Jan Duytsch huis achter de muur, de vaandrig bij Hillebrandt Holtman. De heer van Elteren logeerde in Wissems huis in de St.Jansstraat, zijn compagnie was 160 man sterk met de officieren. De luitenant lag in de Eenhoorn op de Markt. De vaandrig bij Beel Grommers. De 15e juni heeft men binnen Roermond de verovering van de stad Breda door Spinola gevierd. In het Prado Museum te Madrid hangt in zaal 27 een prachtig schilderij, geschilderd door Valazquez, genaamd "The Lances" oftewel "De Overgave van Breda", waarop de overgave van Nassau aan Ambrosio de Spinola!
Uit: Internet-site van het Prado-museum.
In het archief Roermond (inv.nr.793) liggen stukken betreffende een geschil met de stad Venlo over het vervoer van goederen uit de stad Aken dat volgens een plakkaat moet geschieden over Roermond (en vervolgens langs de Maas).

1627: 17 juni: De Infante Isabella Clara Eugenia wordt bij hare aankomst te Roermond feestelijk ingehaald. Zij ging het kanaal bij Venlo bezichtigen. (De naar haar vernoemde "Fossa Eugeniana") Dit kanaal moest, door de Rijn met de Maas te verbinden, de Rijn-Antwerpen verbinding tot stand brengen. "Den 17 juny is hare durchluchte hoogheid de serenissime infante met groot gevolg binnen Roermond gekomen, om de nieuwe vaart of kanaal te bezichtigen, en was gelogeerd in de abdij van onze lieve vrouwe Munster, alwaar de regerende burgemeester Bosman haar de stadssleutels presenteerde in een rode sluier, dewelke hare hoogheid wederom in zijn handen legde, zeggende dat zij die hem wel toevertrouwde. De Kardinaal werd bij de bisschop ondergebracht, en zo ieder "naer advenant" en voorts werd het gevolg ondergebracht bij de heren kanselieren en raden en de gehele magistraat van Roermond. En zo tot het "defroyement" van hare hoogheid, zowel voor het hier komen als voor het wederkeren in juni, goedgekeurd 10.000 gulden, waarvan de quota van de stad 282 gulden en 2 1/2 stuiver bedraagt. ""… op welke reis zij den 17de juni te Roermond kwam, omringd van een schitterend gevolg, waartoe ook de kardinaal de Queva en de markies Spinola behoorde. Van hier begaf zij zich over Venlo naar Gelder, waar zich de burgerij in het geweer gesteld had en haar feestelijk ontving (zie hiervoor de stedelijke rekening) vergezeld van hare hofstoet en onder de hoede van 30 ruiters en 200 man voetvolk bevoer zij daarna met kleine vaartuigen het kanaal tot Rijnberg.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v.Nettesheim
Verslag in de Recesboeken van de staten van het Overkwartier:"Alzo hare doorluchtige Hoogheid de Serenissime Infante van Spanje Isabella Clara Eugenia met de navolgende heren: de Kardinaal de las Cuenas, de grote elemosinarius wezende de Aartsbisschop van Caesarea en de broer van de Baron van Balencon, zijne excellentie de Markies de Spinola etc., de Graaf van Gamelera Octavio Visconti, als overste stalmeester van hare hoogheid, de twee hofmeesters monsieur de Dandelot en de Graaf d'Esterres, de Graaf van Hoogstraten, de heer audiencier Verreyken en de Secretaris van de Raad van State Dellafaille en meer andere heren, en een groot aantal dames en o.a. la Comtesse de la Fere dienende in plaats van de grote hofmeesteres, en ook die in de carosse van hare Hoogheid op deze reis gezeten hebben zoals la Comtesse de Gamelera, la Markiezin de Maranay, Madam de Palant, Madam de Montmorency, Mlle.de Hoogstraten, Mlle.de Balencon en meer andere grote gezelschappen. Ze werden geëscorteerd door 16 compagnieën paarden en twee regimenten Spanjaarden. En ook nog de menigte andere "heerwagens". Ze kwamen de 17e van deze lopende maand juni 's avonds onverwachts in Roermond aan vanuit Diest (alwaar Aartshertogin Isabella op bedevaart te Scherpenheuvel was geweest). Voornemens naar Venlo, Gelre en Rijnberck te reizen, om het nieuwe kanaal, dat van de Rhijn bij Rijnberck tot de Maas bij Venlo wordt gegraven, te bezichtigen. En omdat dit de eerste keer was dat hare doorluchtige Hoogheid hier in dit Vorstendom kwam, hebben de Heren van de Ridderschap en de Steden het hoognodig en goed gevonden, als gehoorzame vazallen en onderdanen haar te "defroyeren", en zijn de Burgemeester en Schepenen en de Raad der Stad Roermond gezamenlijk met de burgerij "altemael fraeij in 't gewher ende in squadron" hare doorluchtige Hoogheid buiten de stad tegemoet gegaan, en haar nederig gefeliciteerd en haar de Stads-sleutels aangeboden. (evenals later de Burgemeesters en Raden van Venlo, Gelre en Straelen met hun burgers gedaan hebben) En toen hare Hoogheid de volgende dag van Roermond naar Venlo vertrok, zijn de Heer van Hoensbroeck als Erfmaarschalk van dit Vorstendom en de Drossaert van Straelen haar op de Roevers-heide tussen Roermond en Venlo tegemoet gekomen, alwaar de heer Erfmaarschalk hare Hoogheid feliciteerde met haar Vorstendom. Hare Hoogheid bedankte hen hartelijk voor hun onderdanige "presentatie", en reisde vervolgens naar Venlo, van waar zij de volgende dag door Straelen naar Walbeeck langs het kanaal is gereden tot Gelre. En de volgende dag, zondag, na de kerkdienst bijgewoond te hebben, ging ze verder langs het voornoemde kanaal en de forten die daar langs lagen tot Rijnberck, vanwaar zij dezelfde dag 's avonds weer te Gelre terug kwam. Ze ging de volgende dag via Straelen weer naar Venlo, al waar zij het middagmaal nuttigde, en kwam 's avonds weer in Roermond aan, met de voornoemde Heren de Erfmaarschalk, Heer zu Geleyn, de Heer zu der Horst en de Heren tot Elmpt Jonker Daniel en Jonker Hans Hendrick, en de Heren tot Hillenrae en Blienbeeck, de Gedeputeerden der Steden Roermond Licentiaat Bossman als ritsburgemeester en Licentiaat Moeits, en van Venlo de Burgemeesters Dart en Daem. Ze verzochten de volgende dag om audiëntie op het Munster-klooster (waar hare doorluchtige Hoogheid samen met de Markies de Spinola logeerde), wat ook werd ingewilligd. De Heer Maarschalk, namens het Vorstendom, heeft in alle onderdanigheid "geremonstreert het groot contentement der onderdaenen in desen quartier", en het speet hen dat zij dat niet beter konden demonstreren, zeggende dat de oorzaak daarvan de "uyterste verderffenisse ende armoet" van de onderdanen was, hopende dat hare hoogheid zelf door haar aanwezigheid "dieselve genouchsaem sal hebben geremarqueert, ende alsoe mit haere bermhertige mitlijdelicke genedichste oogen aensien ende in voirvallende occasie alsoe soulagieren, dat sij die uyterste disperatie ten minsten solden ontgaen moegen, waerdeur haere hoicheit hun solde verobligeren te bidden voir haere prosperiteyt ende lanck leven", en dat in kwaliteit van haar onderdanige en gehoorzaamste vazallen en dienaars. Waarop hare doorluchtige Hoogheid in effect genadig heeft geantwoord, dat zij hen zeer bedankte voor de gedane demonstratie, en ze zeer aangedaan was, en dat men er zeker van kon zijn, dat zij waar nodig, zo veel mogelijk de miserie van dit Kwartier behartigen en "soulagieren" zal. Waarna de Heer Erfmaarschalk haar in het particulier recommanderende het ambt Gelre (waar het kanaal schier middendoor gegraven wordt) als het allermeeste ja bijna in de grond bedorven zijnde, door de inlegeringen van de voorgaande jaren, evenals andere doortochten en terugtochten van oorlogs-volk. Waarop hare Hoogheid antwoordde: "Las tierras quc se tomaran se pagaran" wat betekent dat de "afgegraevene" erven betaald moeten worden. Waarvoor de Heer Erfmaarschalk hare doorluchtige Hoogheid bedankte, en er aan toevoegde dat het niet alleen ging om de afgegravene erven, maar ook om de inlegeringen, doortochten en terugtochten, en het uiterste verderf, waarop zij antwoordde dat zij zulks in "sunderlinghe sorgen nemen solde" en daar na met de "selven eenighe familiere proposten gehalden hebbende" zijn de Heren met een grote "erbiedinghe" vertrokken, en zijn daarna met hare Hoogheid in de "H.Goedesdienst" geweest. De voornoemde heren boden aan haar na Sittard te vergezelschappen. Maar alhoewel zij daar voor bedankte zijn de voornoemde Heren van de Ridderschap wel tot op de Montfortse heide mee gereden, en daar van de paarden afgestapt te zijn heeft de Heer Erfmaarschalk gezegd dat, nu hare genadige Hoogheid hen bevolen had haar niet verder te begeleiden, zij haar toch nogmaals alle prosperiteit en een lang leven toewensten, en hoopten dat zij, als er vrede heerst of een langdurige wapenstilstand, nog eens wederkomen zal in dit Kwartier. Haar daarbij verzekerende dat zij "alsdan solden doen ende betoenen sulcke onderdaenige demonstratie dat haere Hoogheid daer deur solden hebben alle genedichste satisfactie". Waarop hare Hoogheid met vele woorden antwoordde dat zij liever niets anders wenste dan rust voor haar arme onderdanen, en "dattet aen haer nimmermeer en solde halden, dat die selvige nijet solden werden gebracht in einen goeden vrede". Waarna men hare Hoogheid nogmaals een gelukzalige reis wensten. De voornoemde heren namen in "iisdem terminis" onderdanig afscheid van de Kardinaal en de Markies die getoond hadden zeer tevreden te zijn over het Kwartier, waarna de voorschreven heren "mit eine groote vertroistinge" afscheid namen. Uit: De Maasgouw 1879 blz.31 door J.B.Sivrè

(In 1633 neemt Frederick Hendrick Rijnberk, waardoor de nog niet voltooide Fossa Eugeniana haar waarde verliest. Sindsdien is de plaats steeds in Staatse handen gebleven.) 16 juli: Johan van Hinsbergen, schoenlapper, krijgt het huisken op de brug om daarin te werken en met den portier der stad dienst te doen.

1628: 27 juli: Inder tijds is deze Clarissen bij den bouw van hun Klooster (Neerstraat) toegestaan 70 personen toe te laten; nu zijn er meer; de Abdis zal zich naar het accoord regelen.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
19 oktober: Pest. Bevel blikken op te slaan aan de geïnfecteerde huizen; ook een pestdrank te maken en een kaars van drie pond te stellen in de kerk van de Sociëteit Jesu, ter ere van Sint Ignatius. 23 oktober: Bevel melaatsen te weren aan de poorten. Jan van Hove, melaat, zal binnen een maand tijds naar Keulen gaan en van daar bescheid brengen, hoe het met zijn ziekte staat. Er komt ook een nieuw reglement op de vreemde melaeten. De stadsmelaeten zullen alleen des woensdags en des vrijdags mogen omgaan. Zij waren voorzien van een "lazarusklep".
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Onderhandelingen over een wapenstilstand of zelfs een bestendige vrede te Roosendaal. Spinola is daarvan een grote voorstander, maar de zaak mislukt door de overdreven eisen van Olivares, de eerste minister van Filips IV. Spinola vertrekt naar Spanje om de regering te Madrid tot grotere financiële inspanningen te bewegen. Hij slaagt niet en keert niet meer terug in de Nederlanden. (Hij wordt weggepromoveerd tot gouverneur van Milaan).Graaf Hendrik van den Bergh wordt zijn opvolger als legercommandant. Uit: Prisma Kalendarium.

1629: De Nielderpoort zal men met aarde toe-bolwerken.

1632: Hendrick van den Bergh loopt over! Hendrik van den Bergh en Warfusée, beiden legeraanvoerders in de Zuidelijke Nederlanden, gaan in Den Haag hun diensten aanbieden om de Republiek een aantal steden in de handen te spelen. Zij hebben een plan om de Zuidelijke Nederlanden te verdelen tussen Frankrijk en de Republiek, maar zij staan erop, dat in het Zuiden de uitoefening van de Katholieke godsdienst geoorloofd blijft. Zij beloven Frederick Hendrik een aantal vestingen in handen te spelen. (Venlo, Roermond en Maastricht).
Uit: Prisma Kalendarium.
Het verraad van graaf Hendrik van den Bergh, Stadhouder van het Overkwartier, en de graaf van Warfusée, beiden vertoornd over volgens hen ondergane achteruitzettingen, maakte de kansen voor Spanje om te behouden wat men had, nog slechter. Frederick Hendrik maakte daarvan gebruik en veroverde Venlo en Straelen. Het geld voor het verraad, zijnde 200.000 kronen en verdere vergoedingen werden door de raadspensionaris Pauw te Venlo betaald. Ook was daarvan het gevolg, dat Ernst Casimir Roermond ging belegeren, dat op 6 juni 1632 werd veroverd. Hij zelf sneuvelde aan de Bress. Vondel dichtte een lijkklacht op hem. De burgemeester Peter Bossman gaf in dit beleg steeds het voorbeeld van een "manhaften" burgemeester, maar door gebrek aan ammunitie was de stad niet te houden. Ze werd door die inname Staats.
Uit: Gedenkboek Roermond 700 jaar.
24 mei: Is Luitenant Woldenborch met de compagnie ruiters van zijne excellentie Hendrik van den Bergh uit Roermond getrokken, en zijn in de stad Gelre "gebilletteert" geworden. Hun bagage van vrouwen, kinderen, koeien, varkens, schapen, hoenderen etc achterlatend in Roermond. Die werden de 9e juni, na overgaan van de stad, naar Stevensweert gebracht.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v.Nettesheim
28 mei: Don Jeronimo Decio de la Croix vertrekt met zijn compagnie ruiters uit Roermond naar Brabant. Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v.Nettesheim

Het Beleg van Roermond
2 juni: Roermond wordt belegerd door Graaf Ernst Casimir van Nassau. (Die tijdens deze belegering overlijdt.) Nadat van den Bergh ervoor gezorgd had dat alle legers, die Roermond hadden kunnen verdedigen, uit de stad vertrokken waren, waren er nog slechts ca 300 mannen aanwezig om de stad te verdedigen. En natuurlijk hadden die ook veel te weinig munitie. 3 juni: Bisschop Jacobus a Castro, de heren van de cancelarij, de heren van de rekenkamer, en de magistraat (behalve burgemeester Bosman) gaan in overleg met Gouverneur Orsoy (=Leonardo Caraccioli, die toen in de stad was) en Coronnel Ribaucourt. In de namiddag ging Burgemeester Peeter Bosman, geassisteerd door de capitein van de "burgerie" (Hendrick Bress) en zijn vaandricht Werner van Ryckenroy, en ettelijke burgers, buiten de Brugpoort aent hoordewel (een stuk grond buiten de brugpoort) om daar met gevaar van eigen leven, beplanting te verwijderen, die het schieten vanuit de stad bemoeilijkte. Staatse troepen die op het cruisgriend lagen probeerden dat natuurlijk te verhinderen, en vaandricht Ryckenroy werd door zijn oor geschoten. Daarmee was hij het eerste slachtoffer onder de burgers.
4 juni: Alle bovengenoemde colleges kwamen weer voor overleg bij elkaar. En weer wilden de coronnel Ribaucourt en Gouverneur de Orsoy zich niet overgeven. Evenals natuurlijk Ritzburgemeester Peeter Bosman, die "sich gehalden ende gedraegen heeft int belegh der stadt, gelyck eenen getrouwen, vigilanten ende manhaften burgermeister te doen toe stondt, geduerich dach ende nacht sorge draegende voir alletgeene tot defensie vande stadt was dienende". Terwijl de colleges nog steeds aan het vergaderen waren ging de burgemeester naar de markt om mannen te verzamelen, om de oververmoeide burgers die de bress tussen de Nielder-en Zwartbroekpoort probeerden te verdedigen af te lossen. (Waar zich een steeds groter leger van de Staatsen had verzameld) Hij nam zijn "stocxken" in de hand en riep: "Ick sal d'ierste sijn ende u luyden voirgaen, die den burgermeister lieff heeft, behoirt hem te volgen" en is zo met een deel burgers naar de bress gegaan. De raden van de colleges en de geestelijkheid hadden besloten, gezien de uitzichtloze situatie, zich over te geven aan Graaf Ernst van Nassau. Maar burgemeester Bosman wilde eerst dat de Tienmannen, alle leden van de Gilden en de gehele burgerij daarover moest mee beslissen. (wat ook gebeurde). Het resultaat was dat Ribaucourt een schriftelijke overgave aan Ernst van Nassau liet overbrengen. Maar in het geheim hebben Ribaucourt en Gouverneur van Orsoy de briefjes weer onderschept. Dus moest Ernst Casimir alles dubbel sturen, in de hoop dat er toch een aankwam. En de colleges van de stad stuurden uiteindelijk maar een geestelijke met de brieven. (Pater Prettano, de Gardiaan van de paters Recollecten). Maar de onderscheppers konden uiteindelijk toch niet voorkomen dat de stad zich moest overgeven. De hele briefwisseling is uitvoerig weergegeven in de Kroniek de Stad Roermond. Op kermiszondag 6 juni wordt de stad overgegeven. Op 6 juni is de maestro de campo Ribaucourt, rond de middag met zijn volk en de 4 compagnieën van maestro de campo Carolo Roma uit de stad vertrokken naar Rijnberg, "volgens d'articulen ende d'attestatie hem meegegeven". Nadat Ribaucourt vertrokken was zijn de heren princen van Orangien en de hoog mogende heren Staeten der Verenigde Nederlanden in de namiddag binnen de stad gekomen. De heer Ritmeester Randtwyck, als gouverneur, met nog 8 capiteinen met hun compagnieën te weten: Philips de Nassau, ondergebracht op het Munster, Peeter van Siel, sergeant major, ondergebracht in Jo.Berhen's huis, Boswert van Brederode, ondergebracht in Hans Jurgen's huis, capitein Lenin Calvart, ondergebracht in Frans Cremers huis, capitein Carpenter, overste wachtmeester inden Carthuseren convent, capitein Brunninckhausen, in Jo.Raven's huis, capitein Delcan, in Straesborchs huis, en capitein Bronckhorst, ondergebracht inden Cruysbrueren convent."En is syne princelycke Excellentie des namiddags ook binnen Roermond gekomen, alwaar de zelve door de regerende burgemeester en aanwezige heren van de magistraat op de Markt de sleutels van de stad werden aangeboden. En nadat zijne excellentie door de stad gereden was en de wallen had bezichtigd ging hij weer terug naar zijn leger."Dan volgt nog een lijst van 17 punten waaraan de stad moet voldoen. (Kroniek) Op 7 juni begint ook de belegering van Maastricht.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim
De Protestanten vorderen een kerk. 4 juli: de gereformeerden hebben gewapenderhand de sleutels van de Heilige Geestkerk gevorderd, (Toenmalige Kathedraal) omdat ze met de hun aangeboden kerk (de St.Joris-kapel) niet tevreden waren, en hebben daar de volgende dag hun eerste dienst gehouden.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim
8 juli: Bode Driess opden Wyher en Jan Valburgh arriveren met 538 paspoorten voor de burgers. Zij werden, tegen betaling van zeven schellingen, uitgedeeld. (Gardiaan van Roermond, Franciscus Pratanus, was op 8 juni naar de "Serenissime infante" (Isabella) te Brussel gezonden om paspoorten te vragen voor alle burgers en inwoners van Roermond).
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim
9 juli: Drie soldaten die zich slecht gedragen hadden tegen hun officieren en tegen de burgerij werden volgens krijgsrecht veroordeeld. Maar door tussenkomst van diverse officieren, werd hen hun leven geschonken, en werden ze tot de ezel veroordeeld ("ter exempel"), voor de duur van twee uren op de Markt. Er bestaat een tekening van een zodanige strafezel, waarop te Keulen de stads soldaten (die Kölnische Funken) gezet werden. (Von Mering end Reischert, zur geschichte der stadt Köln II p 200)
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim
6 september: De boeken der Stads Bibliotheek verkomen hoe langer hoe meer, de boeken moeten binnen 8 dagen terug komen. Ook de erven der Heren Raedtsheer Bree, Schepenen Holtbecker, Stijns en Moeitz, die boeken en papieren hebben van de stad, worden opgevorderd, deze in te leveren.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden

1633: 11 juni: In de nacht van 11 op 12 juni overviel het Staatse garnizoen het kasteel te Montfort. Van weerszijden sneuvelden daarbij ongeveer 40 soldaten. In Roermond was het een komen en gaan van Staatse troepen.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim
25 augustus: "Ieder der 6 quartieren telt 3 korporaalschappen; telken nacht zal er één waken onder het stadhuis" 17 oktober: De Prins van Oranje lag met zijn leger in Maasniel, waar de Magistraat (nieuwe magistraat, voor een groot deel uit gereformeerden samengesteld) van de stad hem was gaan begroeten. De suite en de legertros waren in de stad ingekwartierd, wat natuurlijk zeer schadelijk was.
Uit: Gedenkboek Roermond 700 jaar.
2 december: Isabella overlijdt. Kardinaal-infant Don Ferdinand wordt Landvoogd.

1634: Geen verkoop van meubelen uit de pesthuizen vóór een half jaar na den dood; de kleren en wollen goederen eerst in de zon te leggen.

1635: Joost Roosen, pestmeester, krijgt 50 gulden recompens. 12 juli: Prins van Oranje uit Brabant, (alwaar "nyet besonder lofflichs uytgericht en is geweest, dan groot verderff ende verlies van volck".) is weder met zijn leger en het Fransosische leger bij Roermond over de Maas gekomen, en zijn de volgende dag de Fransozen "gantzlich verhongert" met groot gedruis en desorder de stad in gekomen, en alles opgeëist wat er te krijgen was. Dat hebben ze wel duur met Spaanse pistoletten en kwart d'escus betaald. De burgers "schier van alles gebloeydt syn worden" hoewel sommigen zichzelf daaraan hebben verrijkt. Zo hebben er een brood van 10 voor een kroon en ook voor een rijksdaalder verkocht. Wijn, bier, vlees, kaas, boter en alles navenant. De 19e juli zijn enige schepen met proviand vanuit Venlo voor het leger van de Prins gekomen.
De Fransozen en andere grote cadetten hadden al bevel gekregen om zich binnen Roermond te "refraischeren", en de hertogen van Vaudemont werden in het huis van Goissen van Dulcken en Raadsheer Kerckhoven's huis ondergebracht. Maarschalk Bresy werd met zijn gevolg ondergebracht in de Hof van Bisschop a Castro, voor welke een klein kamertje vrijgehouden werd. Talloze andere grote heren werden tegen betaling her en der in de stad ondergebracht. "Zodat de stad ten tijd van 18 dagen zó vol volk, karren, wagens en paarden is geweest dat men niet heeft door de straten kunnen gaan". De 27 juli is de Prins van Oranje met beide legers, na dat ze 18 dagen om Roermond gelegen hadden, vertrokken.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim

1637: Het Spaanse leger probeert Venlo, Roermond en Maastricht weer terug te veroveren. Den 25 augustus is de stad Venlo, nadat zij twee dagen belegerd was geweest, door zijne Koninklijke Hoogheid Prins Cardinaal overgegaan, en was dus weer Spaans.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim
3 september: Capitulatie der stad Roermond en overgave aan den Kardinaal Ferdinand van Oostenrijk: De 3e september is de stad Roermond, na dat zij zich vijf dagen heftig verdedigd had, overgegaan naar "conyngs seyde" (Spaanse). Niet tegenstaande dat de Staatse soldaten zich wel dapper geweerd hadden, en de buitenwerken niet met soldaten hadden kunnen bezetten, werd majoor Carpentier gedwongen eindelijk de stad over te geven. Hij had in die korte tijd wel meer dan zeven honderd tonnen kruid verschoten, en moest een grote hoeveelheid provizie en munitie van goede kwaliteit achterlaten in de stad. Het Staatse Garnizoen in Roermond had de burgers bevolen mee te helpen de stad te verdedigen, maar dat vertikten ze ! "Niet willende tegen hun natuurlijke Heer en Prins te vechten." Op 4 september toog de gehele burgerij met vliegende vaandels de stad uit om Zijne Koninklijke Hoogheid in te halen. En burgemeester Frans Pollart en de andere heren van de Magistraat boden hem de stads-sleutels aan, welke Zijne Hoogheid onmiddellijk weer terug gaf. Ook werden alle Staats-gezinde leden van de Magistraat weer afgezet, en werden de Konings-gezinde, leden weer aangesteld.
Uit: Kroniek der Stad Roermond door Friedrich v. Nettesheim.

Roermond is dus weer Spaans en ons gewest (het Overkwartier) wordt bestuurd door de Spaanse vorst Philips IV. (Maastricht blijft definitief een Staatse vesting.) 10 december: Heeft Mr.Johan Rijckenroij zijn ambt als secretaris, dat hij van 1604 bediende, neergelegd en wordt de Raadsverwanter Gossen van Dulcken tot tweede secretaris aangesteld. Rijckenroij zal aan alle maaltijden ten stadhuijse deel kunnen nemen, zonder daartoe opgeroepen te zijn.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden


1638: 31 maart: Alle vrouwen, welker mannen in Staten dienst, in "des viants" dienst zijn, moeten binnen 2x24 uur uit de stad. 10 juli: Arbeiders-lonen: Timmerlieden in eigen kost 16 stuivers evenzo Schrijnwerkers, Metselaars en Leidekkers. Houtzagers 14 stuivers, Meesterknecht 12 stuivers, Leidekkers-jongen 6 stuivers, opperknecht 11 stuivers, zonder enige drank van bier of brandewijn. Halfgeld, als zij in de kost zijn. Van oktober tot laatsten mei 1 ½ stuiver minder. Strodekkers 8 stuivers in de kost, opperknecht 6 stuivers in de kost, 12 stuivers zonder kost en drank. 100 voet planken te snijden 30 stuivers zonder bier. Daghuur in de zomer 12 stuivers, in de winter 10 stuivers. Wasvrouwen 6 stuivers. Voor een malder te malten 9 stuivers, brouwers van het malder 8 stuivers. Korenmaaiers 14 stuivers, snijders 7 stuivers, grassnijders in eigen kost 18 stuivers. Voerlieden van de Maas naar de stad 3 stuivers. Van een morgen land te bouwen 2 gulden zonder kost of drank, een morgen te eggen 6 stuivers. Turfsteken daags 14 stuivers met drank. Verder regeling draaglonen.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
15 juli: de Magistraat geeft alle Putmeesters het bevel binnen 14 dagen het kerkenbrood in te zamelen en geen stallen meer af te breken, daar er meer garnizoen te verwachten is. Hier beëindigd jammer genoeg de Kroniekschrijver, Jan van Ryckenroy, na 33 jaar, zijn werk en zijn we op andere bronnen aangewezen om van het dagelijkse reilen en zeilen van de Stad Roermond en zijn Burgers iets te weten te komen.

1640: 4 april 03.15u Aardbeving Magn. 5 1/4 (v. Gils) Aardbeving in Düren (Duitsland) 50.75° NB - 6.50° OL In Düren muren gescheurd, in Keulen vele schoorstenen ingestort.Aan de Nederlandse kust gevoeld als zeebeving. Grote schade in Boxmeer, veel schade in Maastricht en omliggende plaatsen. Gevoeld in Venlo, Nijmegen, Utrecht en Amsterdam.In het algemeen ook gevoeld in Zeeland en Holland en in Drenthe.Volgens de kaart van Sieberg (1940) moet hij ook sterk gevoeld zijn in Roermond. (Schade?)
Literatuur: Drentsche Volksalmanak 1837; Eckertz 1857/1876; Pauls 1893; Rauschen 1891; Sieberg 1940; Lancaster 1901; Perrey 1845; v. Beurden 1890; Chronycq Maastricht 1894; Eversen 1886/1903: v. Gils-Zaczek 1978; v. Malde 1990.Uit: Catalogus "Aardbevingen in Nederland" KNMI 179-1992. Door: Drs.G.Houtgast Blz. 44.(zie uitleg 1601)
19 april: De Magistraat besluit dat de organist, Peter Bammelroy, jaarlijks een gage krijgt van 200 gulden. Deze heeft daar niet lang van geprofiteerd, want op 26 oktober meldt de Magistraat dat Peter Bammelroy overleden is, en benoemd Mr.Jacob Janssen als organist. (Die een jaarlijkse gage van 250 gulden krijgt toegekend).

1641: Nieuwe Landvoogd: Francisco de Melo. (= Don Francisco de Melo, Markies van Tor de Laguna, Graaf van Assumar, Landvoogd van 1641 tot 1644).
Hij was een militair, Portugees van geboorte, en in Spaanse dienst.

1642: 10 april: De Magistraat beslist dat aan enige gevluchte Guliksche ingezetenen, toegestaan wordt zolang als hun vlucht duurt, hier met metselen hun brood voor vrouw en kinderen te verdienen.

1643: 5 mei: Door hoog water is het bat boven de watermolens door gebroken.

1644: 13 januari: Niemand zal bruid en bruidegom ter kerke gaande, vangen of aanhalden, om enige geschenken af te persen. Ook aan knechten en meiden gelast niemand op de aanstaande Vastenavond op de straat aan te houden om geld, om vastenavondsvuur aan te leggen. (Dit was een hardnekkig gebruik waar de Magistraat regelmatig op terug moest komen. ) 19 mei: Aan de stadsdienaars tot laken voor hunne mantels 4 rijksdaalders. Aan de choralen (het koor) der moederkercken, geen rocken hebbende, het laken, en aan de portiers, khurer (koerier) en nachtwechters ieder 7 gulden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Landvoogd wordt Manuel de Castel Rodrigo. (= Don Manuel de Moura Y Cortereal, 2e Markies de Castel Rodrigo, Graaf van Lumiares, Landvoogd van 1644 tot 1647).

1646: 11 mei: Soeur Agnes de la Nativité genaamd Bossman, supérieure der religieuzen Ursulinen te Sittard wil te Roermond school houden; de magistraat acht dit zeer nodig en zal ze daarom toelaten.

1647: 7 maart: Alle gevluchte en achtergebleven soldatenvrouwen zullen binnen acht dagen van hun levenshandel en wandel bewijs overleggen op straffe van uitgewezen te worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Maart: Overlijden van Frederick Hendrick.April: Aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk, (Broer van Ferdinand III) wordt Landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden. (Van 1647 tot 1656.)

1648: Vrede van Munster: 30 januari: Einde van de 80jarige oorlog.
Erkenning van de Republiek v.d. Nederlanden.
24 oktober: Einde van de 30jarige oorlog. (Vrede van Westphalen)Betekenis van de Vrede van Westphalen: Begin van het tijdperk van de geseculariseerde staat met religieuze tolerantie.In Europa is het "gevaar" onderdrukt van een Habsburgse hegemonie. Opkomst van nieuwe grote mogendheden. (Frankrijk, Zweden, De Nederlanden) In Duitsland wint de vorstelijke "liberteit" het van het Keizerlijke centrale gezag; het rijk lost zich op in een Statenbond. De Tachtigjarige Oorlog en de Dertigjarige Oorlog waren beëindigd, maar dat bevrijdde de streken aan de Maas, het Overkwartier en de Landen van Overmaas niet van onzekerheden, geschillen, oorlogsdreiging, doortochten, rekwisities en andere moeilijkheden, omdat de oorlog tussen Frankrijk en Spanje, dat in het bezit bleef van een aanzienlijk deel van de Landen van Overmaas, voortduurde. Positie van het Overkwartier: Wat betreft het Overkwartier bleef er onzekerheid omdat artikel 52 van het Munster Traktaat bepaalde dat "het Overkwartier van Gelderlandt sal worden ghewisselt jegens een equivalent". In geval men het door onderling overleg niet eens werd, zou deze aangelegenheid behandeld worden door de "Chambre mi-partie"(een soort geschillen-commissie). De kans, dat deze bepaling zou leiden tot aansluiting van het Overkwartier bij het Staatse deel van Gelderland was niet erg groot. Wèl gingen er tijdens de vredesonderhandelingen in Gelderland stemmen op om het Overkwartier, dat tenslotte de bakermat van het hertogdom Gelre was, weer bij de overige drie kwartieren te voegen, maar de condities, die daarbij gesteld werden, waren van dien aard, dat zij vrijwel als prohibitief beschouwd mogen worden. Men wenste namelijk, dat in het Overkwartier de gereformeerde religie de alléénheersende zou zijn en was bovendien niet bereid de vertegenwoordigers van het Overkwartier als gelijkgerechtigde leden van de Landdag te aanvaarden. Beide voorwaarden brachten de animo van de bevolking van het Overkwartier voor de hereniging met de Nederkwartieren op het nulpunt, terwijl de regering te Madrid nimmer in de eerste voorwaarde zou hebben toegestemd.Het Overkwartier bleef dus onder het gezag van de regering in Brussel. Tijdens de vredesonderhandelingen te Munster werd een regeling getroffen tussen de koning van Spanje en Prins Frederik Hendrik waarbij eerstgenoemde onder voorbehoud van de soevereiniteit de heerlijkheid Montfort en enkele andere heerlijkheden (o.m. Stevensweert en Ohé en Laak) overdroeg aan de prins van Oranje. Na het overlijden van Frederik Hendrik (1647) verkreeg prins Willem II dezelfde rechten; de heerlijkheid Montfort werd een erfelijke bezitting van de Oranjes, waarbij soevereiniteit en heerlijke rechten gescheiden waren.
Uit: Geschiedenis van de beide Limburgen Deel II door Prof.Dr.W.Jappe Alberts.
En hiermee was de deling van Gelre een feit: het Overkwartier werd definitief gescheiden van de drie Nederkwartieren.

1649: 10 maart: De scholtis heeft Henricus Lambertus Bruijn, marktschipper van Maastricht, doen arresteren met zijn schip, omdat hij Roermond voorbij gevaren was zonder de gerechtigheid te voldoen. (Recht van overslag van Roermond) Hij moest overladen in het Roermondsche marktschip of met dezelfde en zijn schip opwaarts naar Maastricht varen.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
9 december: Gossen van Dulcken, secretaris, en echtgenote Maria Spee stichten een weeshuis voor zes arme meisjes.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
De Katholieke magistraat (van Maastricht) had reeds in 1597 gedacht aan een opvang voor wezen, maar eerst in 1670 kwam er een voorziening voor katholieke wezen. Hasselt sinds 1663 en Maaseik eerst in 1731.Kenmerkend voor die tijd van ontstaan was het meestal exclusieve karakter van dergelijke weeshuizen. Zij waren niet voor álle weeskinderen zonder onderscheid bestemd, maar alleen voor kinderen van overleden stedelingen, die het burgerrecht bezaten.(Dhr.Ubachs noemt abusievelijk 1646 als stichtingsdatum voor Roermond).
Uit: Handboek voor de Geschiedenis van Limburg door Dr.P.J.H.Ubachs blz.223

1650: 24 oktober: de torenwachter krijgt 14 stuivers daags toegelegd, mits dat hij de bevolking met de trompet of schalmei wat vermaken zal van 11 tot 12 des middags.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1651: 30 augustus: de Peijburgemeester Scheijven zal 1200 gulden opnemen om de afgevallen muur aan de bres te repareren. (Zie ook 1658)
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1652: 10 oktober: de stadsdienaars hebben zich meester gemaakt van het overschot van de maaltijd op het stadhuis; Dit wordt verboden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1653: 23 januari: Nu de lasten en beswaernissen der stad daegelix (Godt betert) meer en meer sijn angroijende, zal verhooging der accijnsen geschieden. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
27 februari: Nicolas Janssen, gevangen geweest zijnde bij de "Erffvijandt des Christendoms" (de Turken. ChR) mag met toestemming van de Bisschop op de preekstoelen dezer stad zich voor aalmoezen recommanderen om zijn broer te ontzetten, die nog in gevangenschap is.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1654: 30 maart: Informatie naar de 12 vleeshouwers-banken onder de Cremersgaffel in de Hal. (=onder de poort naast het Stadhuis. ChR)
1 naar Odenhovens zijde verpand aan Gelis Vleijschhouwers;
2 bezit Geurt van Swaemen, behoort de stad;
3 Merten van Ameren, stadsbank;
4 De Weduwe van Jan Schepens, stadsbank, verpacht voor 3 ½ gl jaars ;
5 Tijs In den Moriaen, idem 3 ½ gulden;
6 is bij de 5 voorgaande getrokken.
Naar de zijde van 't Golden Hooft
1 Een erf of verpande bank en bezit van Peter van Tongeren;
2 Bezit Peeter Beckers, geeft de stad 's jaars 4 ½ gulden en de blok hoort Peter eijgens ;
3 bezitten in pant de kinderen Uijtten bonten Os, wordt verhuurd door de weduwe van Stoffer Sijben;
4 Peter Craenwaers, stadsbank, 4 gulden 's jaars;
5 Jan van Lerop, stadsbank, 4 gulden 's jaars;
6 is bij de vijf overige banken getrokken.
Er moeten 12 banken wezen.
Uit: Verdrachsboek der stad Roermond door A.F.van Beurden
2 juni: Die van Melick hebben in de heide afgravingen van gronden gedaan. De stad zal door de kooldragers de gronden weer in de oorspronkelijke vorm doen herstellen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
. Op 9 juli besluit de magistraat dat de putten die tot pompen gemaakt zijn, en hierdoor, als ze stuk zijn, bij brand niet gebruikt kunnen worden (omdat men dan niet aan het water kan komen) deze uit te trekken en de putten te herstellen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Overlast van de jeugd.
De Magistraat vaardigt op 22 oktober een reglement tegen het afsteken van poeijerbollekens door de kinderen. En op 22 december verbiedt de magistraat het "roepen en schreeuwen der kinderen, knechten, meiden en jongens op St.Thomasnacht. En op 7 februari 1655: geen vastenavondsvuur meer te stoken op straat.

1655: Op 8 april beveelt de magistraat geen wijn of bier aan schooljongens of minderjarigen te tappen. 26 augustus: De Edelman van het geschut Ste.Badella zal in het huis der Ew. Paters Predikheren op de Veldstraat logeren.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1656: Landvoogd wordt Don Juan van Oostenrijk, bastaard-zoon van Filips IV.(1656-1658)
23 maart: De magistraat heeft de Schuttermeesters ontboden, om hen te bevelen de plaats waar zij nu schieten, tussen de Craenpoort en St.Janspoort, te laten liggen, om ze tot moeshoven te verhuren. Zij mogen ze bij provisie behouden. 4 mei: Wordt de treyn (=het hele gezelschap) van Zijne Hoogheid Don Juan van Oostenrijk van Graaf van Fuensaldaigne en zijn suite (=gevolg) gebilletteerd.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden. 3 juni: Maatregelen door de Magistraat uitgevaardigd:
1. Aan de poorten te zetten personen, die de inkomenden aantekenen.
2. Alle bedelaars een teken geven.
3. De huizen te bezoeken, die aangerens zijn en waarin hooi of stro geborgen.
4. De poelen te vegen.
5. De spuiten te visiteren.
6. De emmers en ladders te visiteren.
7. Niemand zal na 10 uur tappen.
Op 10 juni is Caspar N. gevangen gezet door de Gouverneur, omdat hij zich van de wacht van de St.Janspoort verwijderd had en wijl de Gouverneur hem daarom geslagen had, deze met zijn roer gedreigd. De Gouverneur had hem in handen van de Magistraat geleverd, die hem een paar dagen te water en te brood in de kelder zette en hem daarna los liet. Men zal de Gouverneur verzoeken in het vervolg geen burgers te slaan.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Op 21 oktober wordt door de Magistraat besloten uit de hoofdwacht een schildwacht voor de Polvertoren te plaatsen.

1657: 1 maart: Aan de Eerwaarde Paters Jezuïeten toegezegd 40 Rijksdaalders met verlof van een steenoven op het Cruijs te mogen plaatsen voor 50 of 60.000 stenen. Later 80.000 met de Paters Carthuijsers samen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
12 juni: Aan de burgers verboden strodaken te leggen; de af te breken daken te vernieuwen met leien of pannen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
13 juli: Een nieuw brug op de dijk aan de Brugpoort. Het stadhuis in de Bekkerstraat zal verbeterd worden, zodat het tot officierenlogis zal kunnen dienen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1658: 12 juli: Reglement op de torenwacht. Des morgens bij aankomst zal de torenwachter op zijn trompet blazen het lied: "Het daeget in den Oosten, het licht schijnt overal."
Hij zal een teken geven, bij het zien van naderende troepen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
18 juli: De open plaats der muur aan de Bres te repareren met palissaden. Er zal een schildwacht geplaatst worden tusschen den Sint Janspoort en den Cattentoren aan de Leegemuur op het halfmaanken; idem tusschen de Moerkens en Neelderpoort op ten Schewensteyn, tusschen de Nielderpoort en de Bres, 2 schildwachten een op St.Cornelistoren en de ander aan de gevallen muur.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Landvoogd wordt Markies Luis van Caracena (= Don Luis de Benavides, Carillo y Toledo, Markies van Frimista en Caracena, Graaf van Pinto, Landvoogd van 1658-1664)

1659: 9 januari: in dit jaar werd het kapittel van de H.Geestkerk naar de Kathedraal overgebracht.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1660: 22 december: het hoekhuis van de Markt en de Neerstraat droeg de naam van Den Emmerick, en was een logement.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1661: 20 januari: de Magistraat verordent dat er geen mist (mest) langer dan drie dagen op de straten mag blijven liggen, en op 18 maart alle afval te brengen op de afgespoelde parapetten tussen de Craen-en St.Janspoort. Op 14 april: Witte Donderdag, werd de parochiekerk, St.Christoffel, plechtig tot Domkerk (Kathedraal) verheven. 12 mei: ordonnantie op het inbrengen van vreemde bieren, daar de burgers in de zomer naar de Broekhin, Leeuwen, op gen Broeck, aen de Capelle, in den Weert gaan om Luijker, Guijlicker, Weerdter bier te drinken, waardoor de accijnzen geschaad werden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
22 juli: wegens de grote hitte op de putten aangezegd, dat elk voor zijn deur zal hebben te stellen een emmer water. De putmeesters moeten putcuypens vol water, staande op goede sleden, voorradig hebben, met haken, brandladders enz.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1662: 1 juli: De magistraat permitteert Baron de Hoensbroeck een oven van 100.000 stenen te zetten omtrent den Cattentoren. Op 23 augustus wordt er door de Magistraat besloten dat op de toren van de Hoochkerk (Kathedraal) een nieuwe kap gemaakt zal worden, volgens het model getekend door Broeder Joseph, van de Minderbroeders-recollecten. Het kapwerk was bouwvallig. Hiervoor gaven de Heren van de Magistraat op 14 september ieder 12 gulden. En op 28 september accordeert de Raad met Adam Abts, Thomas Dericks en Lenart van Uffelt, dat zij en hun knechten elke dag een gulden en twee kannen bier zullen ontvangen als loon, "het zij dat zij onder of boven op den kerktoren aan de kap werken". En geen leerjongens maar bekwame knechten moesten gebruiken. Voor de Craen van Thomas Dericks betaalde men ook nog 5 Rijksdaalders.23 november: op de nieuwe kap zal men een nieuw beeld van Sint Christoffel plaatsen van geslagen koper, verguld, lang negen of tien voeten, waarover de commissarissen met de goudsmid Gerardt Douven zullen spreken.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1663: Op 8 maart krijgt Mr.Gerardt Douven de opdracht om naar Aken te gaan om de platen voor het nieuwe Sint Christoffelbeeld te laten maken. 19 april: de schutterij zal "den cloot" en op de schijf schieten. Die de cloot af zal schieten zal een jaar vrij zijn van soldatenlast, en van de wacht. De schutterij krijgt ook 2 amen bier. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
6 september: overeenkomst met Mr.Tilman Hackhuyzen, horlogiemaker tot Maseijck, dat hij het horlogie der stad in goede orde zal houden voor 10 gulden 's jaars. (Kerkklok Kathedraal)
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
28 december: aan de architect van de nieuwe kap op de Kathedraal-toren Broeder Joseph, voor zijn diensten een nieuwe hoed en zes Rijksdaalders voor de reis naar Brussel.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1664: Op 2 februari meldt de Magistraat dat er een kind is gevonden op de trap van het oksaal in de parochiekerk. Men zal het uitbesteden. Bij het "dochterken" wordt geen teken gevonden dat het gedoopt is, en men zal het laten dopen. Op 6 maart 1665 besluit men nog 5 gulden per maand voor het onderhoud van het dochterken te betalen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
24 april: aan Pater Philippi voor het vergulden van het Christoffel-beeld en voor zijn goudverf 9 Rijksdaalders
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Op 3 juni begint de Magistraat de onderhandelingen met de klokkengieter over te maken klokken voor het maken van de Beijaert. Op 11 juni worden 800 Rijksdaalders toegekend voor loon en materiaal voor de eerste octaaf van de klokken van de Beijaert in de toren van de Kathedraal, en op 7 augustus is besloten dat de arbeiders aan de klokken 520 gulden en 17 ½ stuivers betaald moeten krijgen. 9 september: de Klokkengieter Mr.Bock Grongnart zal de drie laatste klokken gieten, om de octaaf te "perficieren". Aan hem gegeven 400 Rijksdaalders. Er schijnt iets mis gegaan zijn want op 2 oktober staat: Aan de weduwe Jan Charles, tingieter, voor 80 ton tin voor het hergieten der klokken 20 Rijksdaalders.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Landvoogd wordt Markies Francisco de Castel Rodrigo(= Don Francisco de Moura y Cortereal, Markies van Castel Rodrigo, Graaf van Lumiares, Landvoogd van 1664-1668)

1665: Dood van Koning Filips IV van Spanje. Hij wordt opgevolgd door zijn enige zoon, de ziekelijke kleuter Karel II. 6 maart: de dijk van St.Janspoort tot den Cattentoren zal opgemaakt worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
31 mei: 2e Grote Stadsbrand.

Uit: De Maasgouw 1890 blz.46:

Chronykje van Ruremonde:
Den laetsten Mey op Kermisdagh,
Als in de stadt men vieren zagh,
De borgery met vrolyckheyt,
De heylighste Drievuldigheyt!
Syn tot elf hondert huysen toe,
In brand geraeckt, men weet niet hoe,
Met negen Kercken, en daer bijVijf Kloosters,
't Noenhof, een Abdy,
't Jaer duyst ses hondert 't sestigh vijfIst ongeluck,
waer van ick schrijf Te Ruremond ghesien gheweest,
Op haere alderblijdste feest.
Soo haest volgt droefheid naer de vreugd,
Soo haest verdwijnt wat hier verheugt.
HorrIbILe fUIt InCenDIUM.

Uit: De Maasgouw 1880 blz. 359 door J.B.Sivrè
"Bij den grooten brand, die Roermond in 1665 teisterde en drie vierde gedeelten der stad in de asch legde, werd het Clarissen klooster dat in de Minderbroedersstraat, niet ver van het punt waar de brand uitbrak, gelegen was, ingelijks een prooi van het vernielende element. Eene zuster uit dat klooster stelde van deze gebeurtenis een verhaal op, dat wij hier laten volgen:
"Anno 1665 den 31 oft den lesten daech van mey op H.Dreyvuldicheyts daech alts hier kermis is onder het gaen van de procesci, so wij gegeten hadden, belden 't an de schif so schromelick en kreten en riepen dat 't an 't Swartbroeck brandde, maer wij meinden dat wij geen noit en souden hebben om dat het nog so ver van ons was; terstont sagen wij het gebrant stroy op onse plaats vallen; pater commissaris was doen hier, hi sei dat men terstondt het sloot sou open doen, maer omdat wij geen stroy dack en hadden, hoopten wij dat het soo nit en sou konnen vatten, maer den brant quam al nader, de susters pompten en droegen water, de broeders blusten, onsen hof was vol roock; wij deden 't groot gebed op den koor, als de broeders nog blusten; si riepen onder, kompt af ghi sult al verbranden, compt af het is al verloren, de kerck brandt. Pater commissaris droech de monstranci van de kerk naer 't convent en andere paters haalden O.L.Heer van onsen koor en droechen hem ook naer 't convent. Onse susters kosten hun qualick begeven om uit het klooster te gaen, maer pater commissaris beval op de gehoorsaemheyt dat wij souden uytgaen; de susters souden geerne nog wat ut gedragen hebben, maer p.comm. was meer bezorgt voor ons leven als voor het tidelich en dede ons gaen in ein hus tegen ons clooster. Wij begaven ons allen tot het gebed, pat.comm. vertroostte ons omdat het door ons schult niet en was gekomen, dat Godt ons niet en soude verlaeten maer wel gebenediën; maer den brand begost aldaer oock al naerder te komen, sodat wij van daer ook mosten vertrekken, so gingen wij naer het klooster Maria Wee, daar bleven wij 3 dagen en 3 nachten met groote benautheyt want het brande al de stat door; si quamen ropen dat den polver toren soude aengaen en dat wij al in perikel souden sijn, so waren wij in twivel om uit de stat naer Montfort te gaen, maer Godt hevet verhoet; naer dat het clooster afgebrant was, so brandent nog ein dag of twee in ons clooster an den bichstol en bruhus, alst wat ut was dan gincht al weer aen; si quamen ons halen om water te dragen en te blussen. Woensdag gingen onse susters die kosten gaen beêvaert tot onse L.Vrouw in 't sant alwaer si bichten en communicerden, die niet gaen kosten deden het selve in den Maria Wee. Omtrint 10 uren gingen wij naer het convent van de Minderbroders, daer hoorden wij misse; naer de misse quamen si ons ropen om te komen eten, wij oeten in hunnen refter; als wij gegeten hadden so gingen wij in den coor ons graci lesen en dan ginghen de broders eeten; op H.Sacramentsdach meinden wi ons devotie te houden in den coor, maer si quamen ons haelen om in den hof te gaen wandelen en het convent te besien heelemael. Wij deden 't op den eersten sondach van den maend en als de broders procesci gingen, so gingen wij oock mede 2 en 2 voor de broeders. Pater gardiaen heeft ons 45 daegen den kost gegeven en al die broders dienden ons met groete liefde; op den 5den dach aeten wij te samen in den refter, de broders aen de ein side an hun taefel en wij aen de andere side; in't eindt van de maltit seide den eerw.p.Gardiaan hoe dat S.Clara sulke groote begerte hadde om mit S.Franciscus eins te eten, welcke begerte St.Franciscus heeft toegestaen en hoe aengenaem het aen Godt is geweest heeft hij mit een mirakel bevesticht; soo hoop ick seide pater Gardiaen dat het Godt oock aengenaem en behagelick sall sin dat de broders mit de susterkens eins te samen hebben gegeten.

"Uit: De Maasgouw 1883 blz.872:
"Wij vonden in het oud archief des Bisdoms te Roermond de volgende aanteekening die wij hier mededeelen:" Op den 31 Mei 1665, op Kermisdag zijnde festum Sanctae Trinitatis, is alhier tot Roermond, omtrent ten half een de stad in brand geraekt en zijn in den tijd van 2 à 3 uren over de elfhondert huyzen verbrandt, het Munster, H.Geestkerk, Jesuieten, Carthuyzers, Urselinen, Godsweerd, Noenhof, Clarissen. Ende is alsdan ons moedershuys met allen eigendom, zegel ende pampieren verbrandt, en ons huis tegen de Olystraat insgelijx, ende alleen aen lynwaet behouden vrouw en kinderen ieder een aen die lyven; alle mijne boeken en pampieren van importantie provisie van coren, malt, planken, bier, vleesch en andere victualiën, zonder een broot te behouden, ja alles tot die stellingen verbrand. Hadden die poorten niet opengegaan menigte van menschen hadden moeten vergaan. Hierover den Marquis don Castro Rodrique geadviseert zijnde heeft aan de inwoonders van deze stad tot onderhoud aen den substituyt landrentmeester geordonneert te betaelen 5000 gulden brab. Ter distributie van zijn Hoogwaarden en van den Prins d'Isinghien ende daerna wederom eene somme van 12000 gulden ter distributie van den magistraat tot opbouwinge van huyzen.Alsdan zijn gecomen die van de stadt Aken, Maeseyck, Venlo, Gelder, Stralen, Wachtendonck, het ampt Crickenbeck, Cruchten en andere plaatsen van het ampt Montfort en hebben de inwoners met bier, vleesch en brood voorzien en dat door de groote armoede gebeurt door het verbranden van zoe veele vruchten. Alsdan heeft de voorschreven Marquis aen de stadt geremiteert die quote in de 300.000 gulden in januaris 1661 ingewillicht, vrijdom van soldaten uytgenomen die compagnie van gouverneur Bitot, ook voer den tijd van 18 jaeren, vrijdom van licenten van alle vivres en materialen voer den tijd van anderhalf jaer. Hiervan is eene pertinente notitie gehouden op den raadhuize daartoe ik mij refereere".
In het archief van Roermond liggen diverse stukken betreffende het herstel van de schade, aangericht door de stadsbrand van 31 mei, alsmede genomen en verkregen maatregelen ter bevordering daarvan. (Inv.nr: 905 GAR 1665-1666-1670)
24 juni Besluit van de Magistraat:
De huizen af te daken naar de straat en naar de andere zijde op de achtererven. Ieder moet met kanalen zijn achterwater straatwaarts leiden, waardoor separaties tegen brand zullen zijn; hierdoor zal men geen loden goten behoeven te leggen, de disputen over lichtschepping van ter zijden enz worden vermeden, in den winter zal men niet nodig hebben de goten van sneeuwwater te ontlasten. In tijd van brand kan men dan van voor en van achteren lessen (blussen). Men kan de huizen omver trekken, wat men bij hoge gevels niet kan doen. De huizen achter afdakende, geven lichte straten. Bij ieder huis wordt dan 1 ½ of 2 voet plaats gewonnen.

1666: Er worden weer maatregelen tegen de pest genomen.
(Inv.nr: 902 GAR)
Pestordonnanties:
1. Buiten de stad op de oever van de Maas op den Holtgrient zal men hutten maken voor de zieken en nog andere hutten aan het Hoogschoor voor de gezonde vertrekkende uit de geïnfecteerde huizen.
2. Op de twee hoeken van iedere straat waar een besmet huis lag zullen twee personen worden geplaatst, die niemand in of uit laten gaan.
3. Twee personen zullen worden aangesteld om de doden te begraven en aan de besmetten spijs te brengen.
4. Honden, katten en varkens moeten binnen gehouden worden.
5. De poorten moeten bewaakt worden. En er mogen geen Guliksche onderdanen de stad in om besmetting.
6. De Cellenbroeders uit Maastricht of Tienen worden gevraagd om de besmetten te verzorgen in de barakken. Voor hen wordt er een huis ter beschikking gesteld.
7. Er worden vrouwen aangenomen om op de zieken te passen, de doden te kisten en op de baar te helpen.
8. De mensen die in de Godsbongart zijn ondergebracht moeten hun deuren en ramen 14 dagen gesloten houden, binnen blijven en met niemand omgang hebben. De besmette persoon binnen dat gezin zal 40 dagen binnen blijven of buiten de stad gaan wonen, op verlies van zijn burgerrecht bij overtreding.
9. Personen die recent in de stad zijn gekomen vanwaar blijkt dat zij uit een stad kwamen waar ook de besmettelijke ziekte is uitgebroken, moeten onmiddellijk de stad verlaten.
10. De straat achter de Leuve (Luifelstraat) zal dichtgetimmerd worden, te weten naar de Craenpoort, naar den Grauwen Toren en ter zijde naar de Markt.
11. Om de besmettelijke ziekte wordt het reinigen der straten bevolen.
Regelmatig volgen er nieuwe Pestordonnanties.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1666-1669: Wederopbouw van de stad.
Van alle zijden ontving Roermond begin juni troostende woorden en, wat veel belangrijker was, voedsel. Aken, dat in 1656 zelf was afgebrand, wist uit ervaring waar het in Roermond aan ontbrak en zond 4000 pond brood en 300 pond spek. Venlo stuurde twee dagen achter elkaar 300 broden en later nog eens 51 malder rogge en een grote portie spek. Vanuit Gelder ontving Roermond 320 broden van elk acht pond en 300 pond droog spek. Roosteren stuurde twee amen bier en 118 broden. Alle hulpverleners kregen een dankbrief. Maaseik werd, behalve voor het voedsel, bedankt voor het uitlenen van vijf vuurhaken, vier stenen gaffelen en 34 leren brandemmers. Dat de stadhouder het garnizoen grotendeels wegzond moet de situatie in de stad ook verlicht hebben. De voedselleveranties hebben de Roermondenaren zeker de eerste weken over de ergste honger heen geholpen. Desondanks zal in de winter gebrek aan (gevarieerd) voedsel hebben bestaan. Mede hierdoor brak in het voorjaar van 1666 de besmettelijke ziekte uit. Deze ziekte heeft de wederopbouw van de stad zeker vertraagd, temeer daar veel overheden hun onderdanen verboden naar de besmettelijke stad te gaan. Zeker 31 mensen stierven ten gevolge van de ziekte en veel Roermondenaren werden erdoor verzwakt. Om de ontvolking van de stad tegen te gaan werd dan ook aan veel mensen die naar Roermond kwamen, het burgerrecht gegeven. Op 3 maart 1667 werd zelfs in de raadsvergadering officieel besloten de stad met nieuwe burgers te versterken.
Uit: Roermond stad met verleden door Drs. J.G.C.Venner blz 135
Ondanks deze tegenslag (pest) vlotte het herstel van de stad aanvankelijk goed. Waarschijnlijk omdat nu meer Roermondenaren "de handen aan de schop sloegen" kon reeds op 13 juli gemeld worden dat "de drek bijna geheel van de straten" was. In 1554 duurde het puinruimen bijna een jaar. Doordat de stad voor bouwmaterialen zorgde, die kosteloos aan de Roermondenaren verstrekt werden, veranderde Roermond snel in één grote werkplaats. Vanaf de brand tot april 1667 werd aan 470 personen en instanties balken, pannen, leien, glas en andere materialen uitgedeeld. Enkelen klopten twee soms drie keer aan om hulp, zodat aangenomen mag worden dat in deze periode ruim 400 huizen werden herbouwd. Dit komt overeen met een mededeling van de magistraat aan de regering in Brussel dat op 30 juli 1666 aan ongeveer 400 huizen werd gewerkt. De stad gaf in de periode van 1667 tot 1669 voor ruim 23000 gulden uit. Hoeveel huizen in deze tijd hersteld werden is niet precies na te gaan omdat alleen getoonde rekeningen vergoed werden. De rekening over de jaren 1665-1667 beliep een totaal bedrag van ruim 30000 gulden. Hiermee werd aan het herstel van ruim 400 huizen bijgedragen. Met de 23000 gulden kon dus nog eens hulp gegeven worden bij de bouw van ruim 300 huizen. In de vijf jaren na de brand werden dus mogelijk ruim 700 van de ongeveer 800 afgebrande huizen hersteld.
Uit: Roermond stad met verleden door Drs. J.G.C.Venner blz 136

1667: 6 april: Het wulfsel der Ezelspoort is ingevallen. De kooten tussen Sint Janspoort en de Craenpoort gestort uit de stad te brengen; dit gedeelte zal tot bleeken aangelegd worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Op 28 mei betrekken de zusters Penitenten de gebouwen bij de oude Heilige Geestkerk. (Munsterstraat)
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1668: Men zegt dat de Fransche armee op mars is naar het Overkwartier.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Landvoogd wordt Iñigo Hertog van Frias (=Don Iñigo Fernandez de Velasco y Tovar, Constabel van Castilië, Hertog van Frias (Ferio), Landvoogd van 1668-1670)

1669: Op 2 mei is er weer een kindje, een dag oud, gevonden in de Kathedraal. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden. 8 augustus: Mr.Lambert van de Vooren, chirurgijn-majoor en Mr.Ambrosius de la Fort protesteren tegen Gootsen Willems die "soude orderneeren de cure van onderscheydene accidenten en cranckheden, daer voor hy penningen doet avanceeren, gelyck de voornoemde Willems bekende ontfangen te hebben eenen halven pattacon van eene crancke vrouwe, daer voor hy tot genesingen van de scheurbot eenen dranck hadde geprepareert." Hem wordt dit verboden. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1670: Meester Gerart Gruter, uurwerker, krijgt het burgerrecht op 21 april.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Op 6 november besluit de Magistraat aan de Mater van den Godsbongaert van de stad het oude pesthuis terug te leveren. Landvoogd wordt Juan Graaf de Monterey (=Don Juan Domingo de Zuniga y Fonseca, Graaf van Monterey en Fuentes, Markies de Taracona, Landvoogd van 1670-1675)

1671: De Meesters van het Kremers-ambacht beklagen zich dat kooplieden van Savoyen en Milaan de rechten van het ambacht schenden. (Inv.nr: 1056 GAR) 14 mei: de adelborsten zijn gehouden 's morgens naar oude gewoonte de Stadssleutels bij de Gouverneur af te halen.Men zal zorgen, dat de ophaalbruggen 's avonds opgetrokken worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
23 juli: de Peyburgemeester Johan van Wessem zal betalen tot relaxatie van Peter van Bazel, gevangen bij de Turken, af te trekken van de vaste spijze van elk der Heren vier rijksdaalders. Peter was zoon van weduwe Bazel; de Heer Bazel was Vicarius der Paters Carthuijsers; nog 16 rijksdaalders.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Op 10 september meldt de Magistraat, dat het derde deel der stad door oorlog, logementen, brand en pest nog niet is opgetimmerd. 5 november: aan Herman Janssen, landmeter, voor het afbeelden der afgebrande en nog staande huizen 12 rijksdaalders. Don Francisco Osoria 20 rijksdaalders voor een jaar huishuur. Erven van de Kapitein Zoutelande een half jaar huishuur.Juan Padilla, edelman van het geschut, een half jaar huishuur.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Op 10 december beslist de Magistraat dat de apothekers geen medicijnen zonder recept mogen afgeven. Dit recept zal door een aan een universiteit gepromoveerde doctor afgegeven worden.

1672: De kapitein luitenant van de Prins van Salm werd ondergebracht in het huis op de Schuitenberg bij Maeyken In de Sterre.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1673: Door de stortregen van 13 mei zijn de stadsvesten merkelijk beschadigd.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
18 oktober: ter conservatie der stad worden maatregelen genomen als volgt: De Sint Janspoort wordt gepalissadeerd, evenals de Ezelspoort gedaan is. Houten facinen zullen daarvoor gebracht worden. Te verzien de O.L.V. en Nielderpoort, idem de Venlosche poort. De optrekking aan de Craenpoort zal men gengich maken. In de moesgaarden van de Meulentoren tot aan Onze Lieve Vrouwe zal men een gracht werpen, evenzo van de O.L.V. poort tot die van Neel, evenzo van de Nielerpoort tot aan de Venlosche poort. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1674: 10 maart: de Marquis van Morbeek, kolonel ten dienste van Z.M. verzocht gelogeerd te mogen worden ten huize van de Drossaard van Montfort. De Magistraat verwees hem naar het daarvoor bestemde huis op de Scheutenberg, waar vroeger reeds de kolonels Baron de Groesbeeck, Charnhem, Baron de Jonge en anderen gelogeerd hadden. Later werd besloten, dat hij in het Munster zou logeren, wat de Abdis weigerde. De kolonel Belle Rohr werd in de Mariagarde gelogeerd. De Matersse weigerde deze te ontvangen. De cornet van de Majoor Cantudo werd bij de weduwe van wijlen de licentiaat en schepen Johan Spee ingekwartierd. Ook deze moest gedwongen worden. 9 april: de Markies van Moerbeeck, gelogeerd op het Munster zal door de Révérende Mère van de Ursulinen voorzien worden van het nodige servies; deze moest daartoe gedwongen worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
7 mei: iedere familie moest een man stellen tot het opmaken der wallen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1675: Omdat de grote stadsbrand van 1665 veroorzaakt was door vreugdeschoten tijdens een processie, vaardigde de Magistraat op 12 juni het volgende bevel uit: "Op H.Sacramentsdag zal ieder optrekken, doch niet schieten van het Munster tot aan de Minderbroeders, en niet schieten naar de huizen". Landvoogd wordt de Hertog van Villa-Hermosa (= Don Carlos de Gurria, Aragon y Borja, Hertog van Villa-Hermosa, Graaf van Luna, Landvoogd van 1675-1680)

1676: Op 9 juli meldt de Magistraat afgebrande huizen te Swalmen.En op 16 juli dat er te Düsseldorf pest heerst. 23 juli: de brug naar het veer wordt onbruikbaar; er zal een nieuwe gemaakt worden. In de Broodbongard zal een huisje gemaakt worden tot bewaring ener zinneloze vrouw. Bij de Eerwaarde Pater Jezuïeten 20 brandemmers te deponeren, bij de Cruijsbroeders 30, bij de Minderbroeders 60. Er zullen te Dordrecht 10 brandladders gemaakt worden en 25 sparren voor brandhaken besteld worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1677: Het Smeden-ambacht beklaagt zich dat de schrijnwerkers geweren en pistolen verkopen.(Inv.nr: 1028c GAR) 25 maart: aan de Markies Conflans zal vereerd worden 1 ahm Rijnschen wijn, een oocxhoofd franschen wijn en 4 ahmen bier. (= Jean Chrétien Vatteville, Markies de Conflans, 1658-1725) Matthijs Kelleners zal opziender van de Eselsporte ende thoorens worden in plaats van zijn moeder.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
22 april: de gedeputeerden der Heeren Staten der Geünieerde Provinciën (= Staten Generaal) zullen in deze stad komen. Zij zullen gelogeerd worden bij de weduwe van Riet.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
Op 14 oktober besluit de Magistraat dat de Stadslanderijen hermeten zullen worden door een gezworen landmeter te beginnen op de 25e dezer in de Weerdt. En op 20 december staat: Generale meting der Stadlanderijen door Ingenieur Herman Janssens. (Zie ook 5 nov 1671) Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.


1678: 29 januari: in het vleeschhuis zal een stalling voor 24 paarden gemaakt worden; de voorzaal van het Stadhuis zal ontruimd worden. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
27 maart: een ruiter slaat een andere dood op de Swalmerstraat. De doodslager had zich verborgen. 19 april: in de stadsmuur wordt ingebroken bij de Muerkenspoort en Jan Giskens koe gedood. 22 april: de vissers der stad bij hun vissen in de doorbraak van het Cruijts geturbeert door ruiters, de Magistraat committeert de secretaris om aan de Abdis van het Munster te vragen dat zij dergelijke disorders zal beletten. 25 april: de marktgangers worden door ruiters gespolieerd.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
18 mei: de vrijheer van Hillenraedt herbouwd zijn bouwhof te Asselt en mag kalk en kolen te Asselt lossen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
7 september: in de stal op het Raadhuis zal een gevangenis gemaakt worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
22 september: de contagieuse ziekte te Maeseijck grasseerende.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
8 november: aan de Heer van Daelenbroeck, de landscholtis van het ambt Montfort en de Gravin van den Bergh zal men vragen, of ze op hun land keistenen mogen rapen om de straten te repareren.

1679: Op 16 maart besluit de Magistraat dat er in plaats van een heg, een muur gebouwd zal worden, ter afscheiding van de pesthuisjes van de overige gebouwen in de Godsbongart. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
6 juli: de kardrijvers der stad zijn alle dagen dronken, zij overrijden de kinderen; zij zullen zo nodig gestraft worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
2 september: reparatie van het orgel in de Parochiale Kerk.De bruggen te Niell (=Maasniel) en aan de Broekhin zijn gebroken, en worden hersteld.

1680: Alexander Farnese, Hertog van Parma, wordt Gouverneur van de Spaanse Nederlanden. (van 1680-1682) De Stadsreus Sjtuf: 29 mei: Sint Christoffel zal in de Kermisprocessie wederom hersteld worden, de schepen Dupree zal voor de kleding en requisita zorgen en den draeck laten marcheren. 18 juli: aan François de Spay voor het leveren van 23 ½ el purper katoen doek voor de rock van St.Christoffel 5 ½ Rijksdaalder, voor het maken van de korf van St.Christoffel en de draak 3 Rijksdaalders; voor het snijden van het hoofd van St.Christoffel 3 ½ Rijksdaalder; aan claetergolt 1 ½ Rijksdaalder enz.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

1681: Italiaanse Kapucijn Pater Marcus D'Aviano preekt op de Markt (22 juli) 18 juli: J.van den Bossche meldt dat de Zeer Eerwaarde Pater Marc d'Aviano, capucijn, op verzoek woensdag over Viersen naar Roermond zal komen. Hij zal woensdag (vanuit Roermond) naar Venlo gaan, donderdag de benedictie geven te Roermond en dan vrijdag naar Keulen reizen. Er zal een theater (tribune) voor het stadhuis geplaatst moeten worden. De Magistraat geeft den volke kennis, dat de pater de 22 in de stad zal komen; om eenieder de effecte van zijn zalige Benedictie te doen genieten, wordt zulks gepubliceerd. De Magistraat zal hem verwelkomen en met 8 apostelen wijn vereren. Enige der oude en jonge schutten zullen het theater met pieken bewaken. De stadsdienaars zullen met partizanen, de portiers en nachtwakers met halve pieken dienst doen. Het theater viel later in, nadat de benedictie gegeven was; en veroorzaakte confusie; dit gaf aanleiding tot een onderzoek en veroordeling der timmerlieden, die later werden begenadigd op voorspraak van de Gouverneur.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
"Hier vermocht hij uit twaalf tot veertien mensen de duivel te bannen. Op de Markt werd hij ontvangen door de voltallige magistratuur. Voor het stadhuis was een podium opgericht. Nadat de pater aan de toegestroomde menigte de zegen had gegeven, stortte de verhoging in. Blijkbaar niet stevig gebouwd, was zij door het opdringen der mensenmassa bezweken. Volgens een nog bewaarde brief van jhr.Clant, geschreven vanuit zijn huis Verduijnen te Echt aan zijn broer in Groningen, bevonden zich op de Markt zelf, in de aangrenzende straten en op de daken der woningen een 40.000 mensen. Tijdens de preek en de benedictie zag men lammen en kreupelen opstaan en zieken voelden zich weer gezond. Na afloop van de plechtigheid was de Markt als bezaaid met krukken, doeken en windsels. Ook het stadhuis lag er vol van zodat een kar nauwelijks voldoende was ze weg te voeren. Clant deelt in zijn brief ook mee dat de pater geregeld onder bewaking moet staan. Zo niet, dan worden hem de kleren van het lijf gerukt en kan hij zich nauwelijks een weg banen door de menigte. Onder de wonderbaar genezenen bevond zich ook de gravin van Manderscheidt, abdis van Thorn. Ruim drieëndertig jaar had zij te bed gelegen.
"Uit: Roermond Vroeger en Nu van Baron v. Hövell tot Westerflier
Ook is er een zeer uitgebreide studie gepubliceerd over het bezoek van Marcus D'Aviano te Roermond in de "Spiegel van Roermond", Rura 1997, door Prof.Dr. Peter Nissen. Deze persoon blijkt nog steeds vereerd te worden, terwijl hij in Roermond vergeten is. Zo werd er op Radio Vaticaan vermeld dat op 12 sept.1999 tijdens een herdenkings-mis in de Stephansdom (Wenen) door Kardinaal Schönborn de hoop uitgesproken dat D'Aviano spoedig heilig verklaard zal worden! (Op de internet-site van het plaatsje Aviano in Italië werd hij nu al Sint genoemd!) "De Kapucijner-monnik D'Aviano had wezenlijk bijgedragen tot de overwinning tegen de Turken in 1683, ter gelegenheid waarvan een bedevaart gekomen was van uit Venetie-Friaul naar Wenen". Er bleek ook een tentoonstelling te zijn in Wenen, van 16 juni 2000 tot 5 januari 2001 over Marcus D'Aviano. En op ettelijke plaatsen wordt de "De slag op de Kahlenberg" genoemd; daar heeft op 12 september 1683 D'Aviano, als gezand van de Paus en de Keizer, voorafgaand aan de grote slag tegen de Turken, de mis gelezen voor de Keizer en de Poolse Koning Johannes Sobieski en alle andere krijgsheren. Pater Marcus D'Aviano sloot de mis niet af met de gebruikelijke woorden "Ite missa est" maar met de profetische uitroep: "Joanne vinces- Joannes jij zult zegenvieren!" De overwinning tegen de Turken werd dan ook aan D'Aviano toegeschreven. Hij overleed 13 augustus 1699 te Wenen en ligt naast de Keizer begraven in de Kapucijnerkerk te Wenen.
Uit: Der Kahlenberg van Guido Panek, Wenen 1952 Immaculata-Archiv. ; CiaoVenezia, Internetsite; Katholieke Encyclopedie Dl.III; Radio Vatican, internetsite.

1682: 12 november: verering van wijn aan de Generaal der Cavalerie Don Antonio Agourto, die hier in de stad verblijft.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
(Deze Antonio Agourto zal in 1686 de titel Markies krijgen, en als Gouverneur weer hier komen. Zie 15 maart 1687. ChR) Landvoogd wordt de Markies van Grana(= Henri Otto Markies del Caretto, Savona y Grana, Graaf van Milesimo, Landvoogd van 1682-1685)

1683: 2 januari: aan de Prins van Nassau een voeder wijn.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.

NASSAU-SIEGEN:
De titel Prins is hier foutief, het moet zij Vorst.Dit was Johan Frans Desideratus van Nassau-Siegen. Een Katholieke tak van de Nassau's, die het Spaanse Koningshuis diende. Johan Frans Desideratus van Nassau-Siegen, geboren 28 juli 1627, gedoopt 24 december 1627 te Brussel als zoon van Jan VIII de Jongste, Graaf van Nassau-Siegen en Ernestina Yolanda Prinses de Ligne. Hij was Ridder in de Orde van het Gulden Vlies, Stadhouder van Limburg 1665-1685, Gouverneur van Opper-Gelre 1680-1699. Toen hij te Roermond kwam was hij gehuwd (3e huwelijk) met Isabella Clara Eugenia du Puget, Gravin de la Serre, dochter van Nicolaas en Claudia Margaretha, barones van Subricq. Hun vier jongste kinderen worden in Roermond geboren! :Jeanne Baptista Josefina geb. 16 januari 1680 Roermond.Anna Louise Francisca ged.1 april 1681 RoermondClara Bernardina Francisca Carolina geb.11 mei 1682 en Emanuel Ignatius geb.6 januari 1688 Roermond. Zijn oudste zoon Willem Hyacinth (laatste vorst van Nassau-Siegen) krijgt ook diverse kinderen hier in Roermond!
Uit: Genealogie v.h. Vorstenhuis Nassau. Door Dr. A.W.E.Dek. Europese Bibliotheek-Zaltbommel 1970. (aanwezig in het Archief Roermond)
Waarom is er nooit geschreven over deze beroemde Roermondse bewoners?De enige verklaring die ik hiervoor kan bedenken is dat de meeste boeken over Roermond geschreven zijn nádat Roermond Nederlands werd, en uit piëteit voor de familie Oranje-Nassau maar niet geschreven werd over die Katholieke tak Nassau-Siegen. Wél vind je overal dat Ernst Casimir sneuvelde bij het beleg van Roermond, maar dat Johan Frans Desideratus van Nassau-Siegen hier zolang heeft gewoond, en zelfs hier stierf op 17 december 1699, (begraven te Leuven) is nergens terug te vinden! ChR.

18 maart: de Ursulinen zullen een steenoven mogen zetten bij den Kattentoren, de Penitenten een op 't Cruijs. De Ursulinen zullen hunne kerk van St.Joseph opbouwen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1684: 5 januari: aan Z.E. den Prins van Nassau 100 Rijksdaalders.En op 6 oktober nog eens een "stuk wijn van zes ahmen". (= 900 liter!)
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
25 mei: door de baders en zwemmers worden vele schandaelen en ongeoorloofde actien bedreven, waardoor eene geheele gemeente de gramschap Godts op haar zoude trekken; de Magistraat verbiedt het zwemmen en baden bij openbare plaatsen. 3 juni: de Capitein generael (= Stadhouder ChR) des Vorstendoms Gelre Prins (Vorst) van Nassau gebiedt, dat geen granen naar buiten zullen verkocht worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.


1685: 5 januari: Scholtis, Burgemeesters, Schepenen en Raad der stad Roermond bevindende dat de granen (God betert:) door de steriliteit van deze jaren, sluitinge der rivieren en de incommoditeit (= onbegaanbaarheid) van de wegen, niet alleen tot ene hoge dierte (=duurte) zijn geraakt, maar dat ook de korenhandelaars en de anderen in deze miserabele conjunctuur hun zolders niet willen openen, hun vruchten voor de behoorlijke prijs verweigeren en om de zelfen te doen opgaan en de verhogingen verbergen of te loochenen, waardoor de arme burgers en inwoners ten uitersten worden verdrukt en geangusteerd, om tegen deze strafbare handelingen naar behoren te verzien en de meerdere zwarigheden te voorkomen, is gerecesseert, dat de Scholtis samen met twee schepenen en een secretaris zonder enige conniventie, de zolders van kopers en alle anderen promptelijk te zullen visiteren en dezelve voor de prijs bij de gezworenen aan te geven en te registreren en iedere malder, halve malder, zesde malder, en de vaten wanneer het hen gerieft, te doen uitmeten enz.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
12 april: de Magistraat verbiedt aan de religieuzen en kloosters vreemde schilders en beeldhouwers te gebruiken.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.


1686: 7 juni: aan Z.E. den Prins van Nassau een voeder wijn uit de kelder van Mathijs Vallen. Soldaten inlegeringen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
9 augustus: proces over de vrijdom van tol der Roermondenaren te Bommel.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.


1687: 15 maart: de Markies de Castanaga, gouverneur van de Spaanse Nederlanden zal hier komen; de Magistraat zal hem buiten de stad gaan verwelkomen; Z.E. zullen de 12 apostelen met de beste wijn, die er te vinden is, vereerd worden; de burgers zullen in het geweer komen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden.
(Deze Markies is de Spaanse Bask Don Francisco Antonio de Agurto Marqués de Castañaga, Landvoogd van 1685-1692)

1688: Begin Negen jarige Oorlog (1688-1697)
In diverse bronnen worden verschillende redenen genoemd voor het begin van de Negenjarige Oorlog:
1. Op 20 september valt Louis XIV (de Zonnenkoning) van Frankrijk het Rhijnland binnen. De meedogenloze wijze waarop dit gebeurde bracht de geallieerden van het "Grote Verbond" (Liga van Augsburg) in stelling.
2. Op 5 november vaart Prins Willem III naar Engeland. De koning van Engeland vlucht naar Frankrijk, Lodewijk XIV reageert hierop door de oorlog te verklaren aan de Republiek de Verenigde Provinciën en Engeland.
Hoe dan ook, de Negenjarige Oorlog was hiermee een feit. Deze oorlog speelde zich vooral af in de Zuidelijke Nederlanden en de Palts. Dit "Grote Verbond" wordt getekend door de Republiek der Verenigde Provinciën, Wenen, de Duitse Keizer, Engeland, Keulen, Luik, de Palts, Brandenburg, Hannover, Beieren, en in 1690 ook Spanje en Savoye. (Zie ook 1698) 4 mei De Magistraat komt overeen met Johan Lenssen van Well dat deze het uurwerk der stad zal maken voor 35 rijksdaalders, een half ton bier en 2 schillingen drinkgeld voor de knecht. Het zal op kosten van de Magistraat in 't Marktschip en daarmede te Well gebracht worden. Hij zal na reparatie 4 jaar garantie moeten geven. 23 juni Stephanus Rasiga vraagt Burgerrecht. Hij kwam van het hertogdom Milaan.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1689: 17 maart: Men overluidt den dood van de Koningin van Spanje, Marie Louise de Bourbon, 3 maal daags, iedere keer 3 poozen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
10 juni: Om in deze "vervaerlycke" tijden van oorlog alle zwarigheid, ongelukken en aanstoten met den vijand zooveel mogelijk te beletten, zoo zullen de vreemde vagebonden uit de stad moeten vertrekken.24 oktober Aan ieder der poorten zullen 10 burgers waken.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden


1690: 1 mei: Bij het huwelijk van de Koning van Spanje en de gelukkige overkomst der Koningin, zullen 3 staken met teertonnen op de markt plaatsen. De grootste zal hebben 15 tonnen, de kleinste 7 tonnen. Deze zullen drie dagen na elkander ontstoken worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
3 augustus: De geestelijkheid en verscheidene welgefundeerde mannen- en vrouwenkloosters bezitten de helft der stad, wijl (omdat) zij na de ongelukkige brand verscheidene erven tot zich getrokken hebben. Verscheidene huizen staan ledig en onbewoond. De heren van het Capittel en van de Raad bewonen de beste huizen en genieten vrijdom. Deze bezitten ook een vierde der stad, zodat het verdere vierendeel door burgers en ambtsbroeders bewoond wordt, waarvan de helft onvermogend is.De brouwgebouwen om de stad, te Niel (Maasniel), Aengebroeck (Gebroek), Leeuwen, Herten en Ool bederven de accijnzen der stad. Daarom vraagt men aan Z.M. voorziening in die toestand. Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
16 oktober Door het landschap moet opgebracht worden 18000 gulden voor betaling van het leger en de troepen van de Hertog van Hannover.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1691: De Peijburgemeester der stad gaat in de processie van H.Drievuldigheid achter het Venerabel met de Scholtis en de Ritsburgemeester zonder flambouwen. Hij is uit de burgergemeente, en geen raadsverwante. Als zodanig moet hij in de processiën, waar kaarsen gedragen worden, gaan onder de Secretaris. In gene vergadering van het College wordt hij gekend. De Peijburgemeester heeft geen gezag, noch stem. Hij is alleen rentmeester der stad en bedienaar voor één jaar.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
21 juni: De Magistraat stelt prijzen ter beschikking voor de leerlingen der Jezuïeten. In deze oorlogstijd past geen vreugdebetoon. Daarom beveelt de Magistraat geen kronen te hangen of kaarsen aan te steken. 17 oktober: Verering aan Z.M. de Prins van Nassau(-Siegen), Gouverneur.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
19 november: This Heijligers van de gereformeerde Religie heeft de zalige resolutie, zich te bekeren. De Gereformeerden zoeken hem daarvan af te brengen, daarom wordt hen verboden het huis (van This) te bezoeken op straf van 10 goudgulden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1692: 17 januari: Kapitein en Officieren van het Zwitsers kwartier klagen over het niet op de wacht verschijnen van Lins van Helden. Hij geniet echter vrijdom wegens "geleverde sweerden volgens accoord met capitein Roubracht zaliger".
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
6 maart: De Magistraat komt in ervaring, dat alhier gemaakt en gezongen worden scandaleuze liedekens tot quellinge en onrust van sommige burgers, bedreigt daartegen straf. 12 maart: De paarden, welke op Vrijdag paardenmarkt zullen verkocht worden, zullen vrij zijn van accijns.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
12 tot 24 maart: Hoog bezoek: Maximiliaan Emanuel II van Beieren Landvoogd, een regerend kerkvorst die voorbestemd is om na de dood van Karel II hier soeverein te worden. (van 1692 tot 1701 en van 1704 tot 1712) Uit de ambten zullen 24 personen gekozen worden om de Keurvorst en Hertog van Beieren met witte flambouwen van de Swartbroekerpoort tot zijn logement te brengen. De Tienmansknecht zal dit omzeggen. De Keurvorst reist te post naar Brussel, om aan te nemen het Gouvernement Generaal der Nederlanden. Men zal Zijne Hoogheid buiten de stadspoort tegemoet gaan en betonen met behoorlijk respect, de vreugde en blijdschap "dewelcke wij hebben van onder d'ordres en de bevelen van alsulcken genereusen, victorieusen en genaedigen vorst te moogen gegouverneert worden." Op de markt zullen 3 staken met teertonnen stellen, om vreugdevuren te ontsteken. Aan de poort van het logement zal de Kapitein van de wacht stellen 40 personen van zijn kwartier, hij zal met de vaandrig met vliegend vaandel aldaar present zijn. Huis aan huis zal ieder op het eerste teken met de trommel met hun beste geweer en kleren op de markt verschijnen onder de officieren en kwartieren. Nadat Zijne Hoogheid de markt zal gepasseerd zijn, zal men hem vereren met drie salvo's, roepende "vivat ende voorspoedelick gouverneere de Heere Ceurvorst van Beijeren" en zullen degene die geen "polver" voor die schoten hebben zich adresseren tot hun Kapiteins. Aan de Keurvorst zullen de 12 apostelen met de beste wijn gevuld gepresenteerd worden. De straten zullen geveegd moeten worden. Tot het begeleiden met een brandende fakkel uit de meesters en oud-meesters worden gekozen: Peter Randach, Jan van Aerschot, Herman Ververs, Mathias Vallen, Jacob Visschers, Seger Segers, Hendrick van Vlodrop, Peter van Porcelen, Willem Stocx, Lennardt Symons, Areth Stoffels, Jan Raemaekers, Jan Vossen, Dirick Kannegieters, Dirick Cruijsbergen, Mewis Ingen Esch, Abel Vossen, Merten van Cruchten, Peter Cnops, Jan van Tits, Mathijs van Thoor, Francois van Wessem, Jan Bonjean, Lennart Loijen. Nadat deze ordonnanties uitgevaardigd waren, heeft de Gouverneur der stad de Prins van Nassau(-Siegen) bevolen dat er twee compagnieën gardes te paard in gekwartierd zouden worden. Er waren 250 paarden, 29 zijn de 15e gekomen; de 16e, zondag, is gekomen Markies de Bedmar mre de Camp général, met de graven de Reu, Hornes Milan en de Mre de Camp Fuenmajor, om hier de komst af te wachten van de Keurvorst. De 18e,dinsdag, is gekomen de Prins de la Tour et Taxis, postmeester generaal, en de Baron van Dijckvelt, envoyé extra ordinaire van de Staten Generaal en de heer Prijlmeijer, Geheimraad, gewezen gezant. Deze logeerden bij de Postmeester Bors. De 24e kwam de Keurvorst. De gardes gingen hem tegen tot op de Dalenbroeksche zijde; te acht uur 's avonds kwam hij hier in de Carosse van de Prins van Nassau, met vele graven, heren uit Beieren. Aan het Zwartbroek werd hij verwelkomd door de Gouverneur, die hem de stadssleutels aanbood en de Magistraat, die de onderdanigheid en gehoorzaamheid der burgers betuigde. De Keurvorst antwoordde in het Frans. Langs de Minderbroeders en Neerstraat ging de stoet naar de Markt, waar de burgerij onder wapenen stond onder het branden van een menigte teertonnen op drie staken. Daar volgden de salvo's. De Keurvorst ging toen in de Kathedraal, waar de Bisschop en geestelijkheid hem naar het Hoge altaar leidden, waarop het Te Deum gezongen werd. Van daar reed hij in een Karos naar het Gouverneurshof, waar de Raad in Corpore Zijne Hoogheid begroette, en de Gedeputeerden in particuliere Audiëntie werden ontvangen. Daarna werd het avondmaal genomen en werden de twaalf Apostelen gepresenteerd. 's Morgens daarna omtrent tien uur na het bijwonen van de Hoogmis van Zijne Hoogwaardige vertrok de Keurvorst per post, nadat het garnizoen en de burgerij hem vergezeld hebben tot de buitenste Brugpoort, waar de Raad hem een gelukkige reis wenste; daarop ontdekte Zijne Hoogheid het hoofd (nam zijn hoed af) en bedankte. Op het Kruis hield hij revue van de gardes en de regimenten van Loraynen en de Bay, die te dien einde van Gelder, Venlo en Stralen gekomen waren.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
18 september: Aardbeving 14.15u Magn.6 (v. Gils) Aardbeving Tienen (België) 50.8° NB - 4.8° OL In Roermond kerkgewelf ingestort (Sieberg) Beving gevoeld in geheel Nederland. Enkele naschokken op 18 december te Maastricht gevoeld. Den Bosch: kerktoren bewoog hevig. Amsterdam: waterbeweging op het IJ en in de Amstel; torens van de Oude en Zuiderkerk schudden, klokken luiden. De Roode Poortstoren trilde hevig, evenals het Paleis op de Dam. Heerlen: "Op vele plaatsen kastelen en huizen omvergeworpen". Breda: op wandborden die bij archeologisch kernonderzoek werden gevonden stond: "aertbeving overal" en "wasser een aertbeving". Rekken: in kerkelijk register zware beving vermeld. Rolduc:"de kerk van het klooster Rolduc werd zo hevig geschokt, dat de top van de gevel afviel en de schoorsteen talloze barsten kreeg". Middelburg: huizen werden beschadigd; schepen bewogen. Literatuur: Sieberg 1940; v.d.Els 1878; Pauls 1893; Meyer 1781; Rutsch 1879; v. Fürth 1890; Janssen 1908; Perrey 1845; Lorié 1903; ; v. Beurden 1890; Eckertz 1857; Jongeneel 1884; Vogt 1985; v. Beek 1988; v. Gils-Zaczek 1978; v. Malde 1990.
Uit: Catalogus "Aardbevingen in Nederland" KNMI 179-1992. Door: Drs.G.Houtgast Blz.46-47.
Aardbeving en instorting gewelven Minderbroederskerk Roermond 1692.
Uit: Annalen des Hist. Vereins für den Niederrhein 1858 Blz. 68 (T68-1858 GAR)

1693: Op 16 april krijgt de marktschipper Michel van Boven het burgerrecht.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
24 september: op de Varkensmarkt een nieuwe loden pomp gemaakt.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
17 oktober: verering aan de Gouverneur van een voeder wijn.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1694: 2 januari: een compagnie curassiers hier gelogeerd. Later nog eens 6 compagnieën curassiers gelogeerd. Bij de curassiers zijn 1 overste, 5 ritmeesters, 6 luitenants, 6 cornets, 6 wachtmeesters, 6 trompetters, 18 korporaals, 6 foeriers, waarvoor 245 guldens 12 stuivers en 8 duiten per maand servies moest worden betaald. (29 april)
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
17 februari: het huis achter de Grote Kerk gelegen tussen de erven aan beide zijden van de Raadsheer Poeyn zaliger, aangekocht door Hermanus Vinckenius, zal door de stad overgenomen worden.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
16 augustus: men zal 's nachts niet schieten voor trouwpartijen, noch put-, noch kwartiersgewijs, ook niet bij verandering van woning zonder consentie van de magistraat.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
18 augustus: het verzoek van de naburen van de Swalmerstraat tussen de St.Janspoort en Ursulinen, om de wal bij de hoven te mogen trekken, wordt geweigerd.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1695: 10 maart: N. Le Febru zal bij de Godtsbomgart om brandgevaar geen klokken meer gieten, maar wel op een andere plaats op stadsgrond.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
7 september: "de aanstaande winter zal Roermond weer een zwaar garnizoen krijgen". De stallingen voor de paarden waren nog niet klaar, dus werden diverse burgers verzocht hun schuren, tegen vergoeding, ter beschikking te stellen. Ook kreeg advocaat Portmans opdracht paarden in het brouwhuis te stallen. En op 1 oktober kwam nog een bevel geen huizen aan marketentsters te verhuren.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1696: 26 januari: de Peijburgemeester Vallen zal betalen aan Hans Peeterschot 2 rijksdaalders door de schutten gedronken, toen het overgaan van Namen bekend werd. De Magistraat ordonneert de accijnsmeester 22 guldens te betalen voor adviezen gegeven door de Prins van Nassau en den Hove gegeven toen de Magistraat door Z.Hoogwaardigheid geëxcommuniceerd was.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
13 maart: betoog over de vrijdom van de granen der Vicariën der Kathedrale Kerk; de gemeente is geheel verarmd, en men vindt het onredelijk dat d'Eclesiastique-supposten die niet mede en souden soulageren.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
31 maart: de landmeter Jan Janssen krijgt 12 schellingen voor het meten van de nieuwe erven aan de Venlosche poort, de percelen zullen te boek gesteld worden op 8 morgen.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
28 juni: bij het afsterven van de Koningin Maria Anna van Oostenrijk wordt geluid, volgens reces van 17 maart.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden
4 oktober: de Scholtis vroeg aan de bode Anthoin Swinnen, wie de gaten of de kuil in het vleeshuis gemaakt had, om daarin de faecaliën van het stadshuisken in te brengen. Daarop antwoordde de bode, dat dit op last van de Magistraat geschied was. Hierop trakteerde de scholtis de bode op stokslagen. Hierover zal geprocedeerd worden over het affront aan de Magistraat aangedaan.
Uit: Handelingen van de Magistraat door A.F.van Beurden

1697: Einde Negen jarige Oorlog. (1688-1697) De oorlog eindigde met de ondertekening van de Vrede van Rijswijk. Lodewijk XIV van Frankrijk moest Willem III erkennen als Koning van Engeland. Willem III wist te voorkomen dat Frankrijk te machtig zou worden en het evenwicht in Europa zou verstoren.De Republiek der Verenigde Provinciën krijgt van Spanje het recht om in de belangrijkste Zuid-Nederlandse grens vestigingen een garnizoen te leggen volgens het Eerste Barrière-Traktaat.

1699: 22 april Aardbeving Roermond! 51.1° NB - 5.9° OL Magn.4.0 (v. Gils) Schade veroorzakende beving te Maaseik en Roermond Literatuur: Sieberg 1940; v. Gils-Zaczek 1978.
Uit: Catalogus "Aardbevingen in Nederland" KNMI 179-1992.Door: Drs.G.Houtgast Blz.49.

22 juni Aardbeving Roermond! 51.1° NB - 5.9° OL In Roermond en Maaseik en omgeving 5 à 6 bevingen waargenomen. Literatuur: Käntzeler 1870
Uit: Catalogus "Aardbevingen in Nederland" KNMI 179-1992. Door: Drs.G.Houtgast Blz. 49.(Zie uitleg 1601)

17 december Overlijden van Vorst Johan Frans Desideratus van Nassau-Siegen te Roermond. Na zijn overlijden werd het Praalgraf van Graaf Gerard IV van Gelre en Margaretha van Brabant in de Munsterkerk geopend, en werd Johan van Nassau-Siegen, tot zijn begrafenis in Leuven, in het Praalgraf bijgezet. Dit was een opmerkelijk bewijs van laatste eer, omdat voor zover na te gaan, dit nooit eerder gebeurt was! Men gaat er van uit dat de Graaf van Gelre, als stichter van de Munsterabdij, een Nassau is, en Johan van Nassau-Siegen dus familie. Dit wordt ook bevestigd door de twee loden kistjes van twee kinderen van Willem Hyacinth van Nassau-Siegen, de zoon van Johan van Nassau-Siegen, die naast het Praalgraf zijn ontdekt bij de restauratie van de Munsterkerk door Pierre Cuypers in 1876.
In de kerkelijke doopregisters vond ik de dopen van de kinderen van Johan van Nassau-Siegen niet terug! Evenmin was de begrafenis van Johan van Nassau-Siegen in het overlijdensregister bijgeschreven! De verklaring van archivaris Dhr.van Bree was dat deze dopen etc. zó belangrijk waren dat zij door de Bisschop persoonlijk werden voltrokken, en deze zelden dergelijke handelingen in de parochieboeken bijschreef!Dit gold eveneens voor de geboorte- en overlijdensgegevens van de kinderen van zijn zoon Willem Hyacinth van Nassau-Siegen. Waarom er in de geschiedschrijving over Roermond zó weinig geschreven is /wordt over de familie Nassau-Siegen blijft mij een raadsel! (Zie ook 1683) Deze gegevens vond ik in twee publicaties over het Praalgraf, en het is mijn persoonlijke mening dat het toch tijd wordt dat er ook eens iets meer geschreven wordt over deze beroemde familie in Roermond!
Uit: Publications nr 14-1877 blz 433-455 door Ch.Creemers, rector. "Het Praalgraf van Gerardus graaf van Gelder en van diens gemalin Margaretha van Brabant".Uit: De Maasgouw jaargang 96-1977 door Dhr.G.Venner blz 100-103 "De opening van het praalgraf in de Munsterkerk te Roermond in 1699".

1700: De Spaanse Habsburger Karel II sterft kinderloos. Begin Spaanse Successie Oorlog.